Woordenlijst: hier zijn de woorden verzameld die in de Vahini's op deze site door Sai Baba zijn uitgelegd aangevuld met woordbetekenissen uit het S'rîmad Bhâgavatam en Bhagavad Gîtâ.

 

|A|B|C|D|E|F|G|H|I|J|K|L|M|N|O|P|QR|S|T|U|V|W|XYZ|

Deze lijst in het Engels

C

  • Caitanya (chaitanya): (levenskracht) naam van de incarnatie van Krishna als Krishna-bhakta 1486 te Bengalen. Ook genaamd Mahâprabhu Krishna-Caitanya en Gauranga. Uitgesproken: Tsjétanja. 
    - Een
    avatâra die ± 500 jaar geleden in India verscheen om de mensheid te onderrichten in het yuga-dharma (de realisatiemethode die geldt voor een bepaald tijdvak of yuga) van onze tijd, te weten het chanten van de heilige namen van God, en te strijden tegen de verslechterende invloed van kali-yuga. Hoewel Hij Krishna Zelf was, speelde hij de rol van Krishna's toegewijde, om ons te tonen hoe we onze liefde voor Hem tot leven kunnen wekken. 
    - Hervormer van de vedische cultuur ter bestrijding van het valse gezag van droge boekenwijsheid en het kastenstelsel. In het westen ingezet tegen het impersonalisme en de filosofie van de leegte.

    - De incarnatie van de Heer die in deze wereld neerdaalde om door middel van de
    sankîrtana-beweging te onderwijzen hoe men God lief moet hebben.
  • Caitanya-caritâmrita: Het boek van Krishnadâsa Kavirâja Goswâmî over het leven en de leer van Heer Caitanya. 'Het Nieuwe Testament' van de Caitanya-vaisnava.
  • Caitanya-vaishnava's: school van toegewijden van Heer Vishnu die Heer Caitanya volgen. Gebaseerd op de vedische conclusie: Caitanya is de ondoorgrondelijke eenheid in verscheidenheid (acinthya-bhedâbheda-tattva)
  • Cakra (chakra): Term in de bhakti gebruikt voor de totaliteit van de sterrenhemel, of de schijf van sterren die onze melkweg is, die als een wiel of schijf schijnbaar om de poolster maar in werkelijkheid om het centrum van de melkweg draait. 
    - Het cyclische, het cyclische naar de zon, de maan en de sterren, dat tesamen met de lineaire (klokken- en weekorde-tijd) en psychologische tijd, het verleden, het heden en de toekomst het drievoudige, de tri-kâlika, van de tijd vormt.  (zie ook
    kâla).
    - Ook de werpschijf van
    Krishna, Sudars'ana, het acute van Zijn aanwezigheid of allerhoogste aanblik van Hem; tijd als het wapen van Vishnu: een breuk met de orde van de tijd of de cakra betekent een val, is verraad aan niyama, of regulatie. Consequentie: een straf van het vuur van de ongebonden energie die vrijkomt van de cakra-orde, de gebroken orde is de lust die leidt tot woede en uiteindelijk waanzin: het hoofd wordt er door de cakra afgesneden als men blijft volharden tegen Krishna in (zie SB, 6.8: 23 en 9.5 zie ook de Cakra-orde).
    - Knopen van subtiele prâna-energieën of nâdi's zich bevindend hoger en lager in het lichaam. Zij verdeeld in zeven, dienen de mediteerder in opeenvolging zich openend de weg naar de hogere bestemming. De lagere centra zijn: de mûlâdhâra-cakra, aan de basis van de ruggegraat, de svâdhishthhâna-cakra, in het gebied van de navel, en de manipûraka-cakra, in de maagstreek of de plexus. De hogere centra zijn genaamd de anâhata-cakra in het hart, de vis'uddha-cakra in de keel, de ajnâkhya-cakra tussen de wenkbrauwen en de sahasâra-cakra bovenop de schedel (zie
    10: 87: 18 en B.G. 6: 13-14). (Het M.W. lexicon geeft een zes indeling met een ietwat andere omschrijving).
  • Canto: afgeleide van kânda: deel of gedeelte, sectie, hoofdstuk, boek. Benaming van de boeken van het Bhâgavatam, de secties waarin deze purâna is verdeeld.
  • Catuh s'loki - 'vier (catur) verzen': De 'catuh s'loki' in de Gîtâ zijn Hoofdstuk 10, verzen 8-11 en de 'catuh s'loki' in het S'rîmad Bhâgavatam zijn Canto 2, Hoofdstuk 9, verzen 33-36. Het zijn vier essentiële 'zaad' verzen en er is geen onderscheid in belangrijkheid/de vier essentiële verzen in de Bhagavad Gîtâ en in de S'rîmad Bhâgavatam die de leringen samenvatten. 
  • Cha (chadana): De stamklank van cha of chadana betekent: beschermen, aanmoedigen. (SSV-23)
  • Chandas: Poetisch vers, welke op muziek kan worden gezet. Vedische gezangen; gids, bescherming/schild. De Veda is ook bekend onder de naam Chandas, dat betekent: aangenaam, verheugd. (SSV-23)
  • C(h)andra: de halfgod die staat voor de orde van de maan.
  • Chandrayana: De vastenperiode bij afnemende en wassende maan (RRV-8)
  • Chandrayanavratha: Gelofte van een vanaprastha over de inname van voedsel  (PV-26)
  • Channa-avatâra: naam voor de bedekte nederdalingen van Krishna in Kali-yuga: i.t.t. Zijn tri-yuga status; Krishna als Zijn eigen toegewijde: Zoon, profeet, sannyâsi (Caitanya Mahâprabhu).
  • Charaka: Auteur van het vroegst geschreven compendium van de ayur-vedische medicijnen (diagnose en prognose); vormt de basis van de sanskriet medische literatuur samen met de Sushrutha samhitha. Toen S'esha, de koning van de heilige serpenten de aarde had bezocht en daar veel ziekten had aangetroffen, zei hij dat hij zou incarneren als Charaka om deze ziekten te lenigen, te verlichten.
  • Chittashuddhi: Reinigen van het bewustzijn (SSV-1)