Woordenlijst: hier zijn de woorden verzameld die in de Vahini's op deze site door Sai Baba zijn uitgelegd aangevuld met woordbetekenissen uit het S'rîmad Bhâgavatam en Bhagavad Gîtâ.

 

|A|B|C|D|E|F|G|H|I|J|K|L|M|N|O|P|QR|S|T|U|V|W|XYZ|

Deze lijst in het Engels

U

  • Udaraposhana: Toegeven aan begeerte (PV-8)
  • Uddhava Gîtâ:  Naast de Bhagavad Gîtâ bestaat er nog een tweede rede van Krishna waarin Hij uitgebreid verslag doet van Zijn wetenschap en aard. De tweede keer sprak Hij zich uit voor zijn neef, grote vriend en toegewijde Uddhava, vlak voordat Krishna de aarde verliet. Deze Gîtâ, onderdeel van de magistrale raamvertelling de Bhâgavata Purâna - het z.g. S'rîmad Bhâgavatam - is anders van toon. Terwijl Hij in de Bhagavad Gîtâ Arjuna aanspoort te vechten en zijn plicht te doen als krijgsheer, geeft Krishna in dit gesprek Uddhava advies hoe hij Hem toegewijd kan dienen en bevrijdt kan raken als Hij Zelf niet meer fysiek aanwezig is op aarde. Het verhaal klinkt persoonlijker, is meer verhalend met voorbeelden en wijdt wat meer uit, ook al komt men er soms dezelfde of soortgelijke verzen in tegen. Het verhaal is dan ook makkelijker te lezen en minder abstract. (Download de e-boek pdf)
  • Upadanakarana:  'God is de directe oorzaak van de kosmos'. Directe oorzaak betekent datgene wat het resultaat tot stand heeft gebracht. De 'oorzaak' is een andere vorm van 'resultaat'. Het resultaat kan niet losstaan van de oorzaak. Ieder resultaat dat wij waarnemen, is niets anders dan de oorzaak die een nieuwe gedaante heeft aangenomen. De kosmos is het resultaat, God is de oorzaak - deze woorden willen slechts het feit benadrukken dat de kosmos niets anders is dan God, in een andere vorm. (SSV-9)
  • Upa-dharma: gemoraliseer zonder liefde voor de waarheid in relatie tot Krishna (sathya-dharma). Subreligieus bezig zijn zonder werkelijke dienstbaarheid.
    - Het
    dharma zelfverzonnen als iets anders. (zie SB 7.15: 12-14)
  • Upadhi: het omhulsel, de houder (SSV-14)
  • Upanishads: 'Filosofische oefeningen'; heilige geschriften (PV-14) Oude geschriften van het Hindoeïsme, waarin voor het eerst de gedachte van de eenheid van God en mens naar voren komt (ongeveer vanaf 700 v. Chr. opgetekend). Upanishads: filosofisch gedeelte van de Veda's, honderdacht in getal bedoeld om de persoonlijke aard van de Absolute Waarheid te begrijpen. In het Bhâgavatam worden ze samengevat in 10.87.
  • Upanishad vidya: Kennis van de eeuwige waarheid (PV-14)
  • Upâsana: (dienen, dienst, bedienen, opwachten, respect; eerbetoon, verering, aanbidding) Aanbidding: bestaand uit vijf delen, te weten: 
    - Abhigamana of benaderen,
    - Upâdâna of het voorbereiden op het offeren,
    - Ijyâ of the uitgieting, de offergave,
    - Svâdhyâya of reciteren,
    - Yoga of devotie.
  • Upâsana-kânda: het gedeelte van de Veda's dat de toegewijde dienst behandelt (zie ook Veda's).
  • Usanâ: 'denker der hitte' ofwel Sukrâcârya (BG:10-37)
  • Ushira-wortel: Deze wortel verspreidt een zoete geur; tulasi, het heilig koningskruid, Krishna's lievelingsplant, heeft aromatische bloemtrosjes en blaadjes; kus'agras wordt verwerkt in ceremoniële zit- of sta-matjes.
  • Uthama: Toewijding op het hoogste nivo: het herkennen van Krishna (onze Lieve Heer) in alles en allen (PV-11)
  • "Uthishtatha! Jagratha! Prapyavarannibodatha!": "Sta op! Ontwaak! Ontsteek je licht door naar de grote leraren te gaan!" (citaat uit de Kathopanishad) (PV-29)
  • Uttama: (allerhoogste, uiterst) toewijding op het hoogste nivo: het herkennen van Krishna in alles en allen (zie ook: mahâbhagavata).
  • Uttamas'loka: De Heer geprezen in de Geschriften (SB, 9-4:24)