Foto: Sathya
Sai Baba met Zijn grootvader S'rī
Ratnakaram Kondama Raju. In het eenvoudige
huis van Kondama was het altijd een
drukte van belang. Officieel
behoorden de Raju's tot de kaste van
de kshatriya's, de strijders, maar
reeds lang geleden hadden zij de
uiterlijke strijd vervangen door de
innerlijke strijd. Zij streden niet
langer tegen uiterlijke vijanden,
maar tegen innerlijke vijanden als
woede, hebzucht en jaloezie.
H2: Zijn
namen: En op het
moment dat de horizon rood kleurde
als aankondiging van de opkomende
zon, werd God geboren in een
menselijk lichaam. Het was 5.06
uur en de maandag ging nu over in
de dinsdag, de dag die gewijd is
aan Ganesha - hij die de obstakels
uit de weg ruimt op de weg naar
God [23 november 1926]. -
Groot was hun verrassing toen zij
zagen dat het kind op zijn
voetzolen moedervlekken had in de
vorm van een schelp en een wiel,
tekens die zij herkenden als
symbolen van Vishnu. - Zijn ouders
gaven hem de namen Venkata
Sathya Narayana. Venkata,
net als zijn vader ter ere van de
goeroe Venkavadhuta, en Sathya
Narayana op uitdrukkelijk verzoek
van zijn moeder, als dank aan deze
vorm van Vishnu tot wie zij
gedurende de gehele zwangerschap
en ook reeds daarvóór had gebeden.
H2:
Geweldloosheid: Sai
Baba heeft nooit vlees of vis
gegeten. God heeft de dieren niet
geschapen om ze te laten doden
door de mensen. Als kind vermeed
hij altijd de plaatsen in het dorp
waar varkens, schapen en kippen
werden geslacht of waar vis werd
gevangen. En hij hield zich ook
altijd verre van keukens waar
vlees werd gebraden. Wanneer hij
hoorde dat zijn vader of een van
de buren een kip greep om te
slachten, dan ging hij erheen en
nam het dier in zijn armen. -
Wanneer zijn ouders vlees wilden
eten en verlangden dat hij dat ook
zou doen, ging Sathya naar het
huis van de familie Karnam. Zij
waren immers Brahmanen en uit dien
hoofde waren zij vegetariėr en hij
at dan mee van het voedsel dat
Subbamma bereidde. - Later, toen
hij een jaar of zes was en zijn
grootvader Kondama alleen woonde
in een huisje naast dat van
Sathya's ouders - zijn vrouw was
inmiddels overleden - ging Sathya
geregeld vegetarisch koken voor
hen beiden. Zij discussieerden dan
vaak uitvoerig over allerlei
religieuze onderwerpen en het
verbaasde de grootvader niet, dat
zijn kleinzoon kennelijk zeer goed
thuis was in de heilige
geschriften. Soms noemde hij de
jongen zelfs liefkozend 'kleine
goeroe'.
H3: Kikkers
vangen: Zo verzamelde
hij op een keer een hele groep
vriendjes en zei dat zij kikkers
zouden gaan vangen. Nieuwsgierig
vroegen zij wat Sathya van plan
was, wel wetend dat hij dieren
nooit kwaad zou doen. Hij weigerde
evenwel dat te vertellen en
spoorde hen alleen maar aan om mee
te gaan. Zij hadden een vrolijke
middag en vingen wel tien of
twaalf kikkers. Sathya liet de
kinderen de diertjes in een korf
doen die hij had meegebracht,
legde er een doek overheen, hield
zijn handen er even boven en liet
toen een van de kinderen de doek
wegtrekken. Deze deed dat met een
enigszins angstig gezicht, maar
wie schetst hun verbazing toen er
uit de korf een zwerm zwaluwen
opvloog. Druk napratend over dit
wonder liepen zij later weer naar
huis, waar zij het verhaal direct
aan hun ouders vertelden.
'Meneer,'
zei hij, 'waarom zou ik
opschrijven wat u zegt. Ik heb
reeds begrepen wat u dicteert.
Vraagt u mij maar wat u wilt
over dit onderwerp en ik zal het
juiste antwoord geven.'
Bij Sathya thuis
was het nog altijd een drukte van
belang. Er waren nu bijna twintig
kinderen in huis, want behalve
zijn ouders met hun inmiddels vijf
kinderen woonden ook de broer en
een zus van zijn vader met hun
gezin in hetzelfde huis. Soms
haalde Sathya voor zijn broertje -
de vijf jaar na hem geboren Janakiram
- en zijn neefjes en nichtjes
pepermuntjes en dergelijke uit een
lege tas als zij hun ouders
hielpen met het werk of als zij
een goed cijfer op school hadden
gehaald.
Foto:
Bovenaan:
Shirdi Sai Baba & daaronder
Sathya Sai Baba. De liederen
gingen over pelgrims die
verlangden naar darshan
(het zien en/of ervaren) van de
Heer, over de beproevingen van de
lange reis, de vreugde bij het
bereiken van de tempel, maar ook
over een pelgrimstocht naar Shirdi
waar het graf was van ene Sai
Baba. Van Shirdi en
Sai Baba hadden de kinderen nog
nooit gehoord, maar zij zongen wat
Sathya hun leerde. Veel
toehoorders vroegen zich af waar
Sathya gehoord had over die Sai
Baba van Shirdi; zij kenden hem in
ieder geval niet. Gezien de naam
zou het, dachten zij, wel gaan om
de een of andere moslim-fakir.
Aangezien de dagelijkse bezigheden
hen vrijwel volledig in beslag
namen, vergaten zij weer om Sathya
ernaar te vragen.
H5: 'Ik
behoor tot de Apastamba sutra
(de leringen van Apastamba) en
de Bharadvaja gotra (de groep
religieuze verwanten met
Bharadvaja als patroonheilige).
Ik ben Sai Baba. Ik ben gekomen
omdat jullie Venkavadhuta en
andere heiligen baden om mijn
komst. Ik zal jullie zegenen en
al jullie zorgen wegnemen.
Aanbid mij op iedere donderdag.
Houd jullie geest en huis rein.'
H7: Krishna's
fluit: Baba vertelde
de bezoekers hoe zij moesten
leven, beantwoordde vragen,
vertelde over Shirdi Baba,
materialiseerde vibhuti en deed
vele andere wonderen. 'Ik ben
Rama. Ik ben Krishna. Ik word in
vele landen aanbeden. De mensen
bidden tot mij in vele talen, zei
hij tegen een groepje bezoekers
uit Kamalapur. 'Krishna?' vroeg
een van de aanwezigen, een trouwe
devotee van deze goddelijke
belichaming. 'Ja, ook Krishna,
antwoordde Baba. 'Wil je de fluit
horen?' Krishna is bekend als
fluitspeler. In zijn jeugd was hij
koeienhoeder op de weiden van
Brindavan. Daar speelde hij op de
fluit voor de gopi's
(herderinnen), die zijn devotees
waren. De holle fluit is het
symbool van het hart dat gezuiverd
is van alle verlangens en dat
daardoor een geschikt instrument
is geworden voor het spel van de
Heer. De man in kwestie keek Baba
vol verbazing aan en deze zei: 'Leg
je wang tegen mijn borst.'
Toen hij dat deed, hoorde hij in
plaats van Baba's adem de
goddelijke klanken van Krishna's
fluit. Toen deze bezoekers dit
verhaal vol enthousiasme aan
Easwaramma vertelden, was zij zeer
onder de indruk en zij ging
onmiddellijk met hen mee terug
naar de tempel in de hoop de
klanken van de fluit ook te mogen
horen. Allen gingen om Sai Baba
heen zitten op de kale vloer van
de centrale hal. Na enige
aarzeling vroeg zijn moeder hem
plotseling: 'Bezat Shirdi Sai Baba
Krishna's fluit?' Baba antwoordde:
'Ik bezit hem nu en ik bezat
hem toen. Ik was toen Krishna en
ik ben het nu.'
Foto: Een 'statie'-foto
van de jonge Baba H7: God
herkennen: Vanaf dat
moment verkondigde hij overal dat
Baba God was en hij zei tegen de
devotees met wie hij eerder had
gesproken: 'Jullie boffen allemaal
heel erg. Ik ben naar zovele
heuvels en pelgrimsoorden geweest
en heb zoveel erediensten gehouden
en zoveel ascese gedaan, en pas nu
ben ik in staat om de echte God te
herkennen.'
H10: karma:
Alle activiteiten verricht uit
verlangen, gericht op resultaat,
binden de mens door de gevolgen
ervan en dit karma is de oorzaak
van zijn geboorte. Hij komt op
aarde belast met de gevolgen van
gedachten, woorden en daden van
vele vorige levens. De dood is een
geschenk waarop iedereen recht
heeft, maar zelf een einde maken
aan je leven komt voort uit
onwetendheid. In een toespraak
heeft Sai Baba hierover gezegd: 'Een
ander verkeerd idee dat sommige
mensen erop nahouden, is dat zij
zichzelf kunnen doden door
middel van zelfmoord of
atma-hathya. Zij nemen zich dan
voor om het lichaam dat niet in
staat is om te handelen en
initiatieven te nemen, te
straffen en te vernietigen. De
geest moet worden gestraft, want
de wanhoop die de wil om te
leven vernietigt, wordt
veroorzaakt door de dwalende
geest, niet door het lichaam.
Graaf in de grillen van de
geest, leer om de geest langs
rechte wegen te leiden en kom
tevoorschijn als de overwinnaar
over wanhoop. ' De geest,
die bundel van gedachten, is de
oorzaak van alles. Zelfmoord
betekent 'dat je het lichaam
straft voor de misdaden van de
geest. Je zult een ernstig
onrecht begaan wanneer je het
onschuldige lichaam straft voor
de misdaden van de dwalende
geest.'
H11: Altijd
onderweg: 'Ik
verplaats mij niet vanwege het
verlangen naar verandering of
ontspanning of om te reizen.
Maar waar verlangen is naar
geestelijke rust, daar haast ik
mij om rust te schenken; waar
moedeloosheid is, daar haast ik
mij om het kwijnende hart te
verheffen; waar geen onderling
vertrouwen is, daar haast ik mij
om het vertrouwen te herstellen.
Ik ben altijd onderweg om de
taak uit te voeren waarvoor ik
gekomen ben.'
H11: 108
parels: Tijdens het
bezoek aan Kanyakumari gebeurde er
nog iets bijzonders. Toen zij daar
op een avond over het strand
liepen en het water rond hun
voeten lieten spoelen, zei Baba
opeens: 'Kijk! De oceaan
verwelkomt mij met een snoer.'
Op dat moment kwam er een golf aan
die even daarna om zijn voeten
spoelde en zich vervolgens weer
terugtrok. Tot verbazing en
verrukking van de devotees bleef
er een prachtig parelsnoer rond
zijn voeten achter. Het bleek te
gaan om een snoer van 108
doorschijnende parels, geregen aan
een gouden draad.
H11: De
tijdloze wagenmenner: Bij
het verschijnen van het eerste
nummer schreef Baba op de eerste
bladzijde: 'Vandaag begint de
Sanathana Sarathi, de tijdloze
wagenmenner, de veldtocht tegen
leugen, onrecht, verdorvenheid
en slechtheid - de handlangers
van de geest van egoļsme. De
veda's, de upanishads en de
shastra's zijn de regimenten van
het leger. De overwinning die
moet worden behaald, is het
welzijn van de gehele wereld.
Wanneer de zegevierende trommels
worden bespeeld in de vreugde
van het welslagen, zal de
mensheid geluk en vrede, vreugde
en gelijkmoedigheid, gezondheid
en gelukzaligheid hebben
verworven.'
Foto: Sai
Baba met moeder Easwaramma (links
op de foto) en Sai Gita. H12: Geen
geweld: Veel lezers
zullen zich afvragen hoe Sai Baba
nu eigenlijk over geweld in het
algemeen en over oorlog in het
bijzonder denkt. Wanneer men de
eenheid met de gehele schepping
ervaart, God ziet in alles, zal
men niets of niemand schade willen
berokkenen. Er zal dan slechts
liefde voor allen zijn. Wanneer er
echter onrecht jegens anderen
plaatsvindt, zal men moeten
ingrijpen. Maar er mag niet te
snel geweld worden gebruikt. Men
moet altijd eerst zijn geweten
raadplegen. Wordt men bijvoorbeeld
aangevallen, dan moet men eerst
proberen te vluchten. Lukt dat
echt niet, dan mag er geweld
gebruikt worden. In de huidige
onvolmaakte wereld is ook een
leger noodzakelijk. Men heeft de
plicht zijn land te verdedigen
tegen een aanval. Wanneer men in
een oorlog moet doden, moet men
dat doen uit plicht ten opzichte
van zijn vaderland. 'Je
denkwijze of gemoedsgesteldheid
moet niet angst zijn voor je
eigen onbelangrijke leven. De
juiste instelling van een
soldaat moet alleen
vaderlandsliefde betreffen en
zijn handelingen moeten alle in
het belang van het land zijn en
uit naam van het land worden
verricht.'
H12: Celibatair:
Avatars in het verleden, zoals
Rama en Krishna, hadden een
echtgenote, maar Sai Baba is
ongehuwd. In een toespraak heeft
hij eens uitgelegd waarom dit het
geval is. 'In die tijd leefde
men binnen het huwelijk in
overeenstemming met de
discipline en de beperkingen
zoals voorgeschreven in de
heilige geschriften en zodoende
was het huwelijk geheiligd. Het
verschijnen van de Heer met een
gemalin werd daarom niet in
verband gebracht met
onzuiverheid. Maar in deze
Kali-tijd van ongebreidelde
zinnelijke behoeften kunnen de
Avatars, die komen als predikers
van wijsheid, niet met een
metgezellin verschijnen.'
H13: Lichaam
is een 'kledingstuk' : Sommige
critici zeggen dat Sai Baba
kostbare kleding draagt terwijl er
zoveel armoede in India is. Nu
krijgt hij zijn kafni's meestal
als geschenk van toegewijde
devotees, maar toch heeft hij eens
naar aanleiding van dergelijke
kritiek gezegd: 'Zou ik
heiliger zijn in vodden?' De
wijze, zegt Sai Baba, ziet hem
niet als iemand die de ene dag een
gele kafni draagt en de volgende
dag een rode, 's zomers katoen en
's winters zijde. De wijze dringt
door tot de onveranderlijke
waarheid achter Baba's naam en
vorm en hij ziet dat het lichaam
een 'kledingstuk' is dat gedragen
wordt met een doel.
H14: Moeders:
'Moge dit college
generaties edele moeders vormen
die zullen leven overeenkomstig
dharma en die helden zullen
verwekken die zijn vervuld van
toewijding tot God en
gehechtheid aan de waarheid.'
Opvoeding moet leiden tot
zelfvertrouwen, mededogen, respect
voor de gehele schepping, liefde,
verdraagzaamheid, plichtsbesef,
zelfverloochening,
onderscheidingsvermogen en het
besef dat alles één is. Karakter
is belangrijker dan intellect.
Wanneer de moeder een goede
opleiding heeft gehad en haar taak
serieus neemt, zullen de kinderen
opgroeien tot volwassenen die
slechts denken aan het welzijn van
de gehele maatschappij en die hun
talenten in dienst willen stellen
van allen. Baba benadrukt dan ook,
dat moederschap de kostbaarste
gave is van God.
Foto: Krishna
met Sai Krshna: H14: Vrindāvana:
Ruim twintig kilometer ten
oosten van Bangalore, in de buurt
van de dorpen Kadugodi en
Whitefield, was in datzelfde jaar
1968 namelijk ook de ashram
Brindavan gesticht. Vanaf die tijd
zou Baba de hete maanden van het
jaar, maart en april, vaak daar
doorbrengen. In Puttaparthi kwam
de temperatuur in deze maanden
soms boven de vijftig graden
Celsius, maar in Brindavan was het
een stuk koeler. De naam van de
ashram houdt verband met het leven
van Krishna. Deze bracht
zijn jeugd door in Gokul
en Brindavan [of meer bekend als
Vrindāvana] en in de bossen rond
Brindavan speelde hij in zijn
jeugd en op de weiden hoedde hij
de koeien. Dit landschap is het
symbool van het altijd groene hart
van de devotee, waar de Heer vol
vreugde speelt en daarom gaf Baba
deze ashram de naam 'Brindavan'.
H14: Dienen:
Men moet zijn leven in dienst
van God stellen door het dienen
van zijn medeschepselen. Dat is
het belangrijkste wat men in het
leven kan doen. Natuurlijk moet
men werken om geld te verdienen
voor zijn levensonderhoud, maar
men moet niet werken om het geld,
maar om te dienen. Dat is de
juiste instelling. Bovendien moet
men proberen enkele uren per week
vrij te maken voor belangeloze,
onbetaalde dienstverlening,
bijvoorbeeld in een
bejaardentehuis of ziekenhuis, of
bij de opvang van vluchtelingen of
daklozen. Wanneer men dienstbaar
is zonder enig eigenbelang, zal
men een diepe vreugde ervaren.
Dienen moet het gevolg zijn van
zuivere, goddelijke liefde.
H15: Ziekte:
'Er zijn veel mensen die
twijfelen aan het bestaan van
God of die Hem ontkennen of die
de idee van God verwerpen als
dwaas, verouderd bijgeloof. Om
hen ertoe te brengen hun
waanidee los te laten, openbaart
God vanuit zijn altijd aanwezige
genade zijn bovenmenselijke
heerlijkheid. De twijfelaars
krijgen antwoord zonder te
vragen; de deur wordt geopend
zonder zelfs te kloppen, want
zij die God ontkennen, zullen
helemaal niet kloppen. Het
"bijgeloof" zal worden verlicht
en een goddelijke staat aannemen
door een concrete ervaring, een
onbetwistbaar feit. Het
menselijk lichaam ontwikkelt
ziektes als gevolg van verkeerd
voedsel of lichtzinnige
gewoontes of dwaze
onbezonnenheid of overdreven
emoties. De ziekte waarvan
jullie de afgelopen twee dagen
getuige zijn geweest, was van
geheel andere aard. Dat was een
ziekte die door mij was
overgenomen, die ik vrijwillig
op mij had genomen teneinde een
slachtoffer te redden dat deze
ziekte niet had kunnen
overleven! Zijn voortleven in
goede gezondheid is wenselijk
voor de taak die mij dierbaar
is. Genade uitstorten over de
oprechte is een van de taken van
de Avatar. De blindedarm was
ontstoken; hij veranderde in een
gezwel dat de doktoren slechts
konden genezen door het te
verwijderen... Hij zou dit niet
hebben overleefd, dat weet ik.
Ik ben gekomen in dit lichaam
teneinde andere lichamen te
behoeden voor lijden. Dit
lichaam is altijd vrij van
lijden.
Ziekte kan het nooit aantasten.
Ik moest iemand te hulp komen
die zich aan mij had overgegeven
- zelfs zijn mening. lk nam zijn
ziekte over en doorstond deze.
Hij zal niet meer bij hem
terugkomen. Jullie noemen deze
gebeurtenis een wonder, maar
bedenk, iedereen is een wonder!
Iedere ademhaling is een bewijs
van de goddelijke
voorzienigheid. Iedere
gebeurtenis is het gevolg van
goddelijke almacht. Overal waar
je waarheid, schoonheid,
goedheid, rechtvaardigheid,
wijsheid, mededogen vindt, is
God aanwezig en werkzaam. Een
atheļst ontkent God met dezelfde
adem die God hem heeft gegeven!
Hij sluit de ogen die God in hem
heeft geopend en verklaart dat
hij in zichzelf God niet kan
zien. Daarom moeten dergelijke
verbazingwekkende gebeurtenissen
overal plaatsvinden en
bekendgemaakt worden aan de
mensen, opdat de mensheid kan
worden gered van overdreven
betrokkenheid bij de wereld en
vol liefde naar de Meester van
de wereld kan worden getrokken.'
H15: Sai
Baba bezoeken: Ter
gelegenheid van Baba's vijftigste
verjaardag - volgens de Indiase
telling - in november 1975 - werd
er een vijftien meter hoge zuil
vlakbij het Poornachandra
Auditorium neergezet. Deze zuil
symboliseert de eenheid van alle
godsdiensten en op de basis staan
de symbolen afgebeeld van de vijf
oudste godsdiensten van India, net
als in het oude sarva
dharma-embleem. Tijdens de viering
van de betreffende verjaardag
waren er meer dan honderdduizend
mensen aanwezig. Een record voor
die tijd, dat nadien vele malen
zou worden gebroken. Omdat alles
nog niet zo goed georganiseerd was
als in latere jaren, was het een
enorme drukte en Sai Baba was
genoodzaakt darshan te geven
vanuit een helikopter. Ofschoon
het in de toekomst dus nog veel
drukker zou worden, zou niemand
naar Puttaparthi kunnen komen
zonder dat Baba hem riep, hoe
toevallig het ook mocht lijken.
Hij laat alleen dķe mensen komen
die gereed zijn om hem te zien en
niemand anders. Niemand kan de weg
erheen uit zichzelf vinden.
Foto: Vibhuti-abhisheka
met Kasturi die de pot vasthoudt H16: Onthechten:
Toen kwam het moment
waarop ieder wachtte: de vibhuti-abhisheka,
de rituele reiniging met as. (
......... ) Ofschoon dit
ceremoniėle asbad veel indruk
maakte op de devotees, wisten maar
weinigen wat de diepere betekenis
ervan was. Baba deed deze
ceremonie om de devotees de les
van onthechting te leren. Shiva
verbrandde Kama, de god van het
verlangen, tot een hoopje as.
Vervolgens tooide Shiva zichzelf
met die as en aldus schitterde hij
als overwinnaar van het verlangen.
Toen Kama eenmaal was vernietigd,
kon Prema heersen als de godin van
de liefde. Liefde kan pas
waarachtig en volledig zijn
wanneer alle verlangen is
opgegeven. Er is geen groter offer
dat je God kunt brengen, dan de as
die het teken is van je
overwinning over het verlangen. De
vibhuti-abhisheka heeft tot
doel de devotees te inspireren om
alle verlangens op te geven.
H17: over
twijfel: En daarom
zegt Baba: 'Kom, zie, ervaar,
onderzoek en geloof dan!'
H18: Zijn
besluit: 'Ik heb
besloten om de bewoners van de
wereld te hullen in de
koesterende zorg van universele
liefde zoals beschreven is in de
veda's. Want de wereld is mijn
woning en de continenten zijn de
kamers daarin. Ik ben gekomen om
een gouden hoofdstuk te
schrijven in de geschiedenis van
de mensheid, waarin de leugen
zal ontbreken, waarheid zal
zegevieren en deugd zal regeren.
Karakter zal dan kracht
schenken, en niet kennis of
vindingrijkheid of rijkdom.
Wijsheid zal op de troon worden
geplaatst in de Raden der
Volkeren. Laat je niet
misleiden. Het is niet mijn
bedoeling de mensen met stomheid
te slaan door het
tentoonspreiden van
wonderbaarlijke krachten! Ik ben
gekomen om de weldaad van
gelukzaligheid, de zegen van
geluk te schenken als de
beloning voor waarachtig
spiritueel streven en om de
mensheid te leiden naar
vrijheid, licht en liefde.'
Quote van
Sai Baba: "Toen Jezus
de aarde verliet als het hoogste
principe van heiligheid, vertelde
Hij Zijn volgelingen het volgende.
De verklaring van Jezus was
eenvoudig: 'Hij die Mij naar
jullie heeft gezonden, zal weer
terugkomen' en Hij wees naar een
lammetje. Het lam is een symbool,
een teken. Het staat voor het
woord BA-BA. Die aankondiging was
'de komst van BABA'. - 'Hij zal
een rood gewaad dragen'. 'Hij zal
kort van gestalte zijn met een
kroon (van haar).' Het lam is het
teken en symbool van Liefde.
Christus zei niet dat hijzelf zou
terugkeren, Hij zei: 'Hij die mij
maakte, zal weerkomen'. Deze BABA
is de Baba. En Sai, de korte met
krullend haar gekroond, in een
rood gewaad, is gekomen."
Heer
Nrisimhadev spreekt tot
Prahlāda; S.B. 7.9:
53-54:
(53) 'Geniet een lang leven!
Hij die Mij niet behaagt kan Mij
moeilijk aanschouwen! Maar als
iemand Mij gezien heeft,
verdient hij het zich niet meer
over zichzelf te hoeven te
beklagen. (54) Om die reden o
fortuinlijke, wensen stabiele,
intelligente en energieke
toegewijden die zich weten te
gedragen en het beste wensen
[voor een ieder], Mij, de
Meester van Alle Zegeningen, in
ieder opzicht te behagen.'
S'rī Nārada
spreekt tot koning
Yudhishthhira: S.B. 7.11:
7:
(7) 'O Koning, de geest,
het lichaam en de ziel vinden
hun volle bevrediging in
Bhagavān, de Allerhoogste Heer
die de essentie vormt van alle
Vedische kennis, de wortel van
alle dharma en de herinnering
van degenen die bekend zijn met
dat [wat men de wetenschap van
de toegewijde dienst noemt].