Mensen uit alle
streken van India en zelfs uit
omringende landen kwamen in deze
tijd reeds naar Sai Baba toe
voor raad en hulp. Vaak in hun
eigen taal gaf hij hun advies en
sprak hij hun moed in om verder
te gaan. Geregeld ging hij op
reis naar dorpen en steden in de
omgeving en geleidelijk ook
verder weg. Op de afgesproken
plaatsen kwamen duizenden mensen
luisteren naar zijn toespraken
over juist gedrag en geloof in
God, maar hij liet de auto ook
vaak stoppen in dorpen die zij
onderweg tegenkwamen. In een mum
van tijd waren er dan meestal
enkele honderden mensen die
luisterden naar zijn woorden en
die met hem bhajans zongen.
Easwaramma was niet blij met al
die reizen. Zij wilde Baba in
het oog kunnen houden. Bovendien
had zij gehoord dat het atheïsme
in de steden in de omgeving hand
over hand toenam en het leek
haar gevaarlijk voor hem om naar
dergelijke steden toe te gaan.
Toen een groep oudere devotees
uit een van die steden in
Puttaparthi arriveerde en hem
uitnodigde om hun stad te
bezoeken, schrok zijn moeder dan
ook. Zij haastte zich naar
Prasanthi Nilayam en stormde de
trap naar de eetzaal op. Baba
was daar juist en vroeg haar: 'Waarom
ben je zo opgewonden? Wat is
er gebeurd?'
'Ik heb een gerucht gehoord. Is
het waar?' hijgde zij.
'Vertel mij eerst maar eens
wat ze je hebben verteld.'
'Dat vertel ik je pas wanneer je
mij je woord geeft dat je
voorlopig nergens naartoe gaat.'
Lachend zei Baba: 'Ik kan
toch niet voortdurend in deze
ene kamer blijven? Ik ben
gekomen vanwaar ik mij bevond
om overal heen te gaan, naar
plaatsen dichtbij en veraf
'. Angstig zei zij: 'Daar gaat
het niet om, maar heb je aan die
groep oudere devotees beloofd om
met hen mee te gaan naar hun
stad?' En toen hij niet
antwoordde, vervolgde zij:
'Beloof mij dat je daar niet
heen zult gaan. Dat is alles wat
ik vraag. Luister naar mij. Houd
rekening met mijn verzoek. Ze
zeggen dat het een centrum van
verdorvenheid en wreedheid is.
Als ik zeg: ga niet, ga dan
niet.'
'Juist daarom heb ik beloofd
om erheen te gaan. De dokter
bezoekt alleen de zieken. Hoe
kunnen mensen die ernstig ziek
zijn, de dokter kwaad doen? Ik
haat hen niet; dus zullen zij
mij niet haten. Ik ben niet
boos op hen; dus zullen zij
niet boos zijn op mij.'
Huilend zei zij: 'Wat kan ik nu
nog zeggen? Bangaru
(mijn beste, mijn liefje). Stuur
deze mensen weg. Verleen mij
deze ene gunst.' Baba stond op,
veegde haar tranen af en hield
haar handen in die van hem.
Vervolgens sprak hij zo
liefdevol tot haar dat zij na
enkele ogenblikken opgelucht de
kamer verliet.
Niettemin ging zij naar de groep
mensen uit de betreffende stad
en drong er bij hen op aan goed
op te letten wie er bij Baba in
de buurt kwam.
Baba bleef enkele dagen in deze
stad en al die tijd bracht zijn
moeder door in gebed en toen hij
terugkeerde, stond zij reeds bij
de ingang van haar dorp te
wachten.
'Wil je weten wat er daar is
gebeurd?' vroeg hij haar.
'Ik heb de giftanden van alle
slangen uitgetrokken!' En
daarna vertelde hij haar hoe de
inwoners door zijn bezoek op hun
schreden waren teruggekeerd van
hun dwalingen.
Gebruikte Baba
hiervóór het woord 'slangen'
in de figuurlijke betekenis,
bij de volgende gebeurtenis
ging het om een echte slang.
Sai Baba en
Kasturi kwamen op een middag
terug van een lange reis langs
een groot aantal dorpen in
Andhra Pradesh waar Baba
toespraken had gehouden,
enkele tempels en scholen had
ingewijd en waar hij een
aantal zieken had genezen en
andere wonderen had gedaan.
Zij kwamen aan in Prasanthi
Nilayam en de chauffeur zette
de auto in de garage en wilde
daarna naar huis gaan toen
Baba hem terugriep met de
woorden: 'Loop even met mij
mee naar boven.'
Hij keek verbaasd, maar liep
toen toch mee. Boven gekomen
nam zijn verbazing nog toe
toen Baba hem zijn rug toonde
en zei: 'Kijk eens!'
De chauffeur schrok
behoorlijk, want dwars over
Baba's rug liep het duidelijke
spoor van een autoband.
'Herinner je je nog dat je
onderweg een cobra die de weg
overstak, uit
onverschilligheid hebt
overreden? Realiseer je je wel
dat je daarmee mij hebt
overreden?'
De chauffeur stamelde: 'Swami,
het spijt me, ik zal het nooit
meer doen.' En hij liet erop
volgen: 'Hoe kan ik het
goedmaken?' Baba antwoordde: 'Jouw
berouw is reeds voldoende.
Sai is niet alleen in dit
lichaam. Hij is in allen en
alles. Er is niets waarin
Sai niet aanwezig is. Ga nu
maar, bangaru.'
Het was 1957
toen Sai Baba begon met het
veelvuldig houden van
toespraken voor grotere
groepen mensen. Tot dan toe
ging het vrijwel altijd om
kleine groepjes die om hem
heen zaten en met wie hij een
gesprek voerde, al hield hij
incidenteel wel een toespraak
voor enige honderden of zelfs
duizenden mensen.
Het begon met de uitnodiging
die hij kreeg om de negende
All India Divine Life
Convention in Venkatagiri in
maart voor te zitten. Baba
hield daar verscheidene
toespraken, zowel voor de
afgevaardigden als voor de
overige bezoekers en devotees.
Hij bereidt zijn toespraken
overigens nooit voor. Nee, al
sprekende speelt hij in op de
vragen en twijfels die rijzen
bij de toehoorders en daardoor
voelt iedereen zich sterk
betrokken bij zijn woorden.
Tijdens zijn laatste toespraak
wees hij erop dat iedereen een
leven zou moeten leiden van
toewijding en overgave. 'Feitelijk
moet ieder van jullie
proberen het ego los te
laten. Dan zal de Heer je
aanvaarden als zijn fluit.
Toen ik op een keer aan een
aantal mensen vroeg wat zij
zouden willen zijn in de
handen van God, kreeg ik
verschillende antwoorden:
sommigen zeiden de lotus,
sommigen de shankha
(schelp), sommigen de chakra
(wiel), maar niemand noemde
de murali (fluit).' Ieders
gedachten gingen naar Krishna,
die meestal wordt afgebeeld
met een fluit in zijn handen,
een fluit die vanbinnen hol is
en die recht is zonder
bochten, en Baba vervolgde:
'Ik zou jullie aanraden de
murali te worden, want dan
zal de Heer naar je
toekomen, je oppakken, je
aan zijn lippen zetten en
door jou heen ademen en Hij
zal vanuit de holheid van je
hart - ontstaan door de
volslagen afwezigheid van
egoïsme die je hebt
verworven - betoverende
muziek scheppen waarvan de
gehele schepping kan
genieten. Wees recht zonder
enige eigen wil; laat je wil
opgaan in de wil van God.
Adem slechts de adem van God
in. Dat is goddelijk leven,
dat is wat ik wil dat jullie
allen bereiken.
'Tijdens deze conferentie
ontmoette Sai Baba ook Swami
Satchidananda (6) voor het
eerst. Evenals vele anderen
kreeg hij een lang interview.
Baba sprak met hem over een
bijzondere spirituele ervaring
die hij 37 jaar eerder had
gehad en vol verbazing vroeg
hij aan Baba: 'Maar Swami, hoe
kunt u dat weten? U was toen
immers nog niet geboren!'
Baba beantwoordde zijn vraag
met een wedervraag: 'Ben ik
geboren en sterf ik?'
Hij feliciteerde Satchidananda
met zijn standvastige
spirituele discipline die had
geleid tot die ervaring, maar
hij zei hem ook dat hij zijn
tijd en energie beter niet kon
verspillen met pogingen om
ashrams te stichten, geld in
te zamelen en programma's op
te stellen. Hij adviseerde hem
om zich terug te trekken in de
eenzaamheid van het
Himalaya-gebergte en daar zijn
spirituele discipline te
hervatten. Baba klopte hem op
zijn rug en vervolgde: 'Wanneer
jij de volmaaktheid bereikt
in jouw yoga, dan zal haar
kracht door de grotten en de
wouden en de bergketens van
het Himalaya-gebergte
dringen en zich verspreiden,
daarbij absoluut veel meer
voorspoed brengend aan de
wereld dan het geval is met
je huidige bezigheden. Maak
je ook geen zorgen over je
persoonlijke veiligheid. Ik
zal een deken voor jou zijn
in de sneeuw en voedsel voor
jou bij honger. Ik voorzie
in al jouw behoeften en zorg
voor jouw welzijn.'
Toen Sai Baba na de
conferentie terugging naar
Puttaparthi ging ook Swami
Satchidananda met hem mee.
Reeds enkele
dagen later vertrok Baba met
een klein gezelschap waaronder
ook Satchidananda naar
Kodaikanal. Vrijwel
onmiddellijk na hun
kennismaking had Satchidananda
een Avatar (goddelijke
belichaming) in Sai Baba
herkend en zijn overtuiging
dat hij de motivator van alles
was en in alle wezens woonde,
werd in Kodaikanal nog eens
versterkt door een bijzondere
gebeurtenis.
Op een middag lag Baba te
rusten op zijn bed in de
bungalow toen hij plotseling
opsprong en in het Telugu
schreeuwde: 'Niet schieten!'
Direct daarna viel hij terug
op bed. Zijn lichaam werd
stijf en die toestand duurde
ongeveer een uur.
Satchidananda, die in de kamer
aanwezig was, was eerst flink
geschrokken, maar hij begreep
al snel dat Baba in trance was
gegaan om een devotee te
helpen.
Toen hij weer bijgekomen was,
verzocht Baba de devotees die
inmiddels rond zijn bed
verzameld waren, om met spoed
een telegram naar een adres in
Bhopal te verzenden met de
tekst: 'Maak je geen
zorgen. De revolver is bij
mij. Baba.' Swami
Satchidananda betwijfelde of
de posterijen dit telegram wel
zouden willen verzenden
aangezien er sprake was van
een revolver, en dergelijke
informatie viel onder de
Wapenwet. Verscheidene anderen
waren het met hem eens en
uiteindelijk werd besloten het
woord 'revolver' te vervangen
door 'instrument'. Nadat het
telegram was verzonden, wilde
iedereen van Baba weten wat er
aan de hand was, maar hij
weigerde elke informatie. Vier
dagen later kwam er een brief
uit het 1500 kilometer
noordelijker gelegen Bhopal.
Baba las die hardop voor en
vertelde toen ook het
achterliggende verhaal.
De schrijver van de brief, een
legerofficier en oudgediende,
had bericht ontvangen inzake
administratieve herschikkingen
en hij was hierdoor erg van
streek. Als gevolg hiervan
kwamen namelijk vele jongeren
boven hem in rang te staan.
Aangezien zijn vrouw op dat
moment op bezoek was bij haar
ouders was er ook niemand met
wie hij hierover kon praten.
Hij voelde zich diep vernederd
en besloot een einde te maken
aan zijn leven. Hij pakte zijn
revolver en loste een schot om
te zien of hij met vaste hand
zou kunnen doen wat hij wilde
doen. Maar vóór hij het
tweede, fatale schot kon
lossen - op het moment dat
Baba riep: 'Niet schieten!'
- werd er luid op de deur
gebonsd. Hij snelde de
slaapkamer in, gooide de
revolver op het bed, trok het
laken eroverheen, rende terug
naar de hal, trok zijn gezicht
in de plooi en opende de
voordeur. En daar stond Sai
Baba! Nou ja, daar stond een
oude studievriend van de
legerofficier, met zijn vrouw
en een man die hun bagage
droeg. De studievriend was erg
luidruchtig en uitbundig en
dat was precies wat de
officier nodig had. Al spoedig
lachte hij om de grapjes en
verhalen over vroeger die zijn
vriend vertelde en alle
gedachten aan zelfmoord
verdwenen als vanzelf. De
bezoekers wilden eigenlijk
blijven logeren, maar toen zij
hoorden dat de vrouw van de
officier buiten de stad
vertoefde, besloten zij de
officier niet op te zadelen
met een hoop drukte en daarom
onderdak te zoeken bij een in
de buurt wonende andere
vriend. Nadat zij vertrokken
waren, ging de officier weer
naar de slaapkamer. Daar
ontdekte hij dat de revolver
verdwenen was. Hij doorzocht
het hele huis, maar
tevergeefs: geen revolver. Nu
was hij ooit een keer in
Puttaparthi geweest en zijn
vrouw was een toegewijd
devotee van Sai Baba. Kon hij
hiermee te maken hebben? En
die vriend... wie was dat dan
geweest? Hij haastte zich naar
het adres van de man waar zijn
studiegenoot, diens vrouw en
de man die hun bagage had
gedragen, naartoe zouden zijn
gegaan. Zij bleken er nooit te
zijn aangekomen! De drie
bezoekers waren in rook
opgegaan. Hij begreep nu dat
dit alles Baba's werk moest
zijn en dat zijn drie
bezoekers niemand anders waren
geweest dan Baba zelf in drie
gematerialiseerde lichamen.
Hij keerde terug naar huis en
overdacht daar alle
gebeurtenissen toen er weer op
de deur werd geklopt. Er was
een telegram voor hem uit
Kodaikanal. Hij opende het en
las: 'Maak je geen zorgen.
Het instrument is bij mij.
Baba.' De officier
schreef Baba onmiddellijk een
brief om hem te bedanken.
Van Kodaikanal
ging het gezelschap naar Cape
Comorin, dus helemaal naar de
zuidpunt van het land. Toen
zij daar langs het strand van
Kanyakumari liepen, vormde
zich bij iedere stap die Baba
deed een kraal onder zijn
voeten. De devotees die achter
hem liepen, raapten ze
allemaal op en deden ze in een
houten schaaltje.
'Swami, kijkt u eens hoe
schitterend! We hebben ze
geteld. Het zijn er 84,' zei
een van hen terwijl hij Baba
het bakje voorhield. 'Deze
kralen zijn van veldspaat,'
antwoordde Baba, 'en het zijn
er geen 84, maar 108.'
Om te bewijzen dat het er echt
maar 84 waren, telden zij de
kralen opnieuw en nu bleek
Baba toch gelijk te hebben.
Het waren er 108.
Een van de devotees bood aan
om er een japamala van te
rijgen en toen dat gebeurd
was, schonk Baba deze aan
Swami Sadananda. Hij maakte
ook deel uit van het
gezelschap en hij was evenals
Satchidananda een volgeling
van Swami Sivananda.
Zij bezochten nog verscheidene
andere plaatsen en toen zij
tenslotte terugkwamen in
Puttaparthi waren er zes weken
verstreken sinds hun vertrek.
Vanuit
Kodaikanal hadden
Satchidananda en Sadananda hun
goeroe in Rishikesh geschreven
over hun ervaringen en spoedig
na hun terugkeer in
Puttaparthi kwam er een
uitnodiging van Swami
Sivananda Sarasvati. Deze
uitnodiging werd gevolgd door
verscheidene brieven en zelfs
telegrammen uit Rishikesh en
ook Swami Satchidananda drong
bij Baba aan op een bezoek aan
zijn goeroe. Hij wilde graag
dat hij de ernstig zieke Swami
Sivananda zou genezen.
Tenslotte gaf Baba toe en half
juli vertrokken zij voor vier
weken naar het noorden.
Waarom gaat Baba eigenlijk zo
vaak op reis? 'Ik verplaats
mij niet vanwege het
verlangen naar verandering
of ontspanning of om te
reizen. Maar waar verlangen
is naar geestelijke rust,
daar haast ik mij om rust te
schenken; waar moedeloosheid
is, daar haast ik mij om het
kwijnende hart te verheffen;
waar geen onderling
vertrouwen is, daar haast ik
mij om het vertrouwen te
herstellen. Ik ben altijd
onderweg om de taak uit te
voeren waarvoor ik gekomen
ben.'
Zij gingen per auto naar
Madras en vandaar na enkele
dagen per vliegtuig naar
Delhi. Dat Sathya Sai Baba in
die tijd nog niet erg bekend
was, blijkt wel uit het feit
dat zijn naam op zijn ticket
stond vermeld als 'Mr. S.S.
Baba'. Op 22 juli arriveerden
zij in Rishikesh.
Sivanandanagar, de ashram van
Sivananda, was schitterend
gelegen tussen de met bossen
bedekte bergen van het
Himalayagebergte. Sivananda
begroette hen zeer hartelijk
en reeds de volgende dag
organiseerden de
ashrambewoners een grote
satsang (bijeenkomst van
spirituele mensen). Tijdens
deze satsang materialiseerde
Baba onder meer een japamala
van 108 rudraksha-pitten,
iedere pit gevat in goud. Hij
schonk dit snoer aan
Sivananda. Bovendien
materialiseerde hij met een
handbeweging vibhuti, die hij
op Sivananda's voorhoofd
aanbracht. Hij hield die dag
verscheidene toespraken en ook
Swami Sivananda hield een
toespraak. Hierin weidde hij
uit over de doeltreffendheid
van namasmarana, het
herhalen van de naam van God,
en adviseerde hij iedereen een
dagelijkse dosis onthechting
te nemen tezamen met een
regelmatig te nuttigen
maaltijd van de naam van de
Heer. Naar aanleiding van zijn
eigen toespraken kwamen velen
naar Baba toe met vragen en
twijfels en vrijwel iedere dag
van zijn verblijf in deze
ashram sprak hij ook urenlang
met Sivananda zelf. Hij
materialiseerde vruchten en
vibhuti voor hem en hij
veranderde water van de Ganges
in amrita (nectar) om
zijn gezondheid te verbeteren
en deze ging inderdaad sterk
vooruit. Op de dag van Baba's
vertrek leidde Sivananda Baba
rond door de ashram en liep
daarbij trappen op en af
terwijl hij bij Baba's
aankomst nog in een rolstoel
had gezeten.
Tijdens het verblijf maakte de
groep verscheidene tochtjes
waarbij Sai Baba onder meer
een oude kluizenaar bezocht
die reeds meer dan dertig jaar
in een grot woonde. Op de
terugweg ging Baba plotseling
even in trance en toen hij
weer bijkwam, vertelde hij dat
hij een groot yogi had behoed
voor een graf in het water.
Iedereen kwam nieuwsgierig om
hem heen staan, maar
aanvankelijk weigerde hij
verdere informatie. 'Vraag het
maar aan Subrahmanyam,' zei
hij slechts.
Enkele leden van het
gezelschap gingen op zoek naar
Subrahmanyam - eveneens een
lid van de groep - en toen hij
gevonden was, vroeg Baba hem:
'Wat heb jij vanavond gezien
tijdens ons bezoek aan de
grot?'
'Neem mij niet
kwalijk, Swami, dat ik u niet
onmiddellijk heb verteld dat
ik een lijk in de Ganges heb
zien drijven. Maar, ziet u,
dat is een slecht voorteken en
daarom wilde ik het niet
vertellen in de gewijde
atmosfeer van de grot.'
Lachend antwoordde Baba: 'Maar
dat was helemaal geen lijk,
ofschoon de yogi die de rivier
afdreef, zo dood was voor alle
uiterlijke omstandigheden dat
hij zijn benarde toestand niet
eens bemerkte. Ik zal jullie
vertellen wat er is gebeurd.
Deze yogi zat op een rotsblok
langs de rivier te mediteren.
Ondertussen vrat de stroom de
modder onder de rots weg en
plotseling kantelde de rots
waardoor de man in de rivier
terechtkwam. Aanvankelijk
ervaarde hij het als een
droom, maar toen hij zich
ervan bewust werd dat hij werd
meegesleurd door de stroom,
begon hij tot God te bidden.
Ik hoorde zijn gebed en
stuurde het lichaam langzaam
naar de oever tot het een paar
kilometer boven Sivanandanagar
strandde, precies op een plek
waar een boerderij stond,
zodat hij daar hulp kon
krijgen. Hij was maar liefst
vijftig kilometer de rivier
afgedreven! Deze yogi was geen
devotee van mijn huidige
belichaming en hij had mij
zelfs nooit gezien. Hij vroeg
God echter om hulp en dus kwam
ik hem te hulp. Mijn liefde is
voor allen gelijk, ongeacht de
naam waarmee men mij
aanroept.'
Op 28 juli
vertrok het gezelschap uit
Rishikesh, maar pas op 14
augustus waren zij weer terug
in Puttaparthi. In de
tussentijd brachten zij onder
meer een bezoek aan Mathura en
Brindavan, de plaatsen waar
Sai Baba als de Avatar Krishna
een groot deel van zijn leven
had doorgebracht. En daarna
gingen zij per vliegtuig naar
Kashmir, waar zij enkele dagen
verbleven in Srinagar. Op een
dag nam Baba het hele
gezelschap mee het
Himalaya-gebergte in om hun de
grootheid van God te tonen. Te
paard klommen zij over een
afstand van zo'n twintig
kilometer naar een hoogte van
meer dan vier kilometer boven
zeeniveau. Onderweg probeerde
Baba de zakenlieden, de
advocaten, de schrijvers en
kantoorklerken in een
opgewekte stemming te houden
met grapjes en verhalen. Toen
zij de sneeuwgrens hadden
bereikt, stegen zij af en
speelden in de sneeuw. Baba
gooide sneeuwballen, lachte om
de angstige gezichten van
degenen die op een slee over
de sneeuw gleden en keek
afkeurend naar degenen die
klaagden over de koude wind.
Pas 's avonds om half elf
waren zij terug bij de
woonboten waarop zij gedurende
hun verblijf in Srinagar
verbleven.
Natuurlijk gebeurde er nog
veel meer in Srinagar. Veel
inwoners kwamen naar Baba toe
voor een gesprek en voor zijn
zegen en hij bezocht
verscheidene devotees in hun
huis. Een van de devotees die
hij bezocht, was de secretaris
van het reisbureau dat alles
geregeld had voor zijn bezoek
aan Kashmir. Zijn vrouw had
pas een baby gekregen en Baba
zei tegen de ouders, terwijl
hij een snoer van
kardamom-zaden om de hals van
de baby hing: 'Hij zal een
groot yogi worden!'
Daarna wendde hij zich tot de
grootvader met de woorden: 'Dat
had men u reeds verteld, is
het niet?'
'Swami,' antwoordde deze, 'dat
is precies wat de astroloog
die de horoscoop van het kind
heeft gemaakt, voorspelde toen
hij werd geboren.'
Terwijl Baba een ring bezet
met edelstenen voor de
secretaris materialiseerde,
vroeg een van de aanwezigen:
'Swami, hoe oud was u toen u
huis en haard opgaf om het
spirituele pad te gaan
volgen?'
'Hoe kan ik, wiens huis dit
universum is, huis en haard
opgeven?' antwoordde
Baba eenvoudig.
Het gezelschap
was nog maar kort terug in
Puttaparthi toen een tweetal
diepgelovige devotees uit
Surandai, een dorp in het
zuiden, aan Baba vroegen of
hij naar hun dorp wilde komen.
Eens reageerde Baba op een
dergelijke vraag met de
opmerking:
'Maar natuurlijk. Hoe zou
ik kunnen weigeren om zo'n
klein stukje te reizen nadat
ik helemaal uit de hemel
hierheen gekomen ben.'
Ook deze keer reageerde hij
positief op het verzoek. Hij
besloot er weer een rondreis
door het zuiden van te maken
en hij vroeg zijn moeder om
mee te gaan. Behalve de twee
mannelijke devotees uit
Surandai en hun echtgenotes
zouden er nog een aantal
vrouwelijke devotees meegaan
en ook Kasturi zou van de
partij zijn. Zij zouden via
Coimbatore, Trivandrum,
Courtallam Falls en
Kanyakumari gaan en vóór hun
vertrek bespraken de devotees
waar zij in al deze plaatsen
zouden overnachten. Courtallam
bleek een probleem op te
leveren en dus zei Baba:
'Wacht even. Ik zal jullie
zeggen waar wij kunnen logeren
in Courtallam. Travancore
House is heel geschikt.' En
vervolgens beschreef hij
gedetailleerd hoe dit hotel er
uitzag, hoeveel kamers het
had, welke planten er in de
tuin stonden, hoe hoog de muur
rond de tuin was, waar zich de
telefoon in de hal bevond
enzovoort. Terwijl hij dat
allemaal vertelde, zat Kasturi
ijverig te schrijven. Hij was
van plan om alles wat Baba
vertelde ter plaatse te
controleren en toen zij
uiteindelijk in Courtallam
waren en hij daartoe de
gelegenheid had, bleek dat
Baba alles tot in de kleinste
details juist had verteld
terwijl hij evenmin als
Kasturi ooit in Courtallam was
geweest. Easwaramma genoot van
de mogelijkheid om in vele
schitterende tempels, die door
generaties gelovigen waren
gevuld met positieve energie,
God te aanbidden. En een
huivering ging door haar heen
toen zij aan de zuidpunt van
India stond en uitkeek over de
drie zeeën die daar bij Cape
Comorin bijeenkomen. Overal
waar het gezelschap logeerde,
of het nu ging om een hut of
een paleis, bracht zij een
bezoek aan de keuken om toe te
zien op de bereiding van
Baba's maaltijden. Zij vond
dat hij veel te weinig at en
zij was bang dat hij nog
minder zou eten wanneer het
voedsel anders was dan hij
gewend was. Soms bereidde zij
in een vreemde keuken iets
voor hem waarvan zij wist dat
hij het vroeger, als kind, erg
lekker had gevonden. Om haar
te plezieren at Baba er dan
wat extra van.
Tijdens het bezoek aan
Kanyakumari gebeurde er nog
iets bijzonders. Toen zij daar
op een avond over het strand
liepen en het water rond hun
voeten lieten spoelen, zei
Baba opeens: 'Kijk! De
oceaan verwelkomt mij met
een snoer.'
Op dat moment kwam er een golf
aan die even daarna om zijn
voeten spoelde en zich
vervolgens weer terugtrok. Tot
verbazing en verrukking van de
devotees bleef er een prachtig
parelsnoer rond zijn voeten
achter. Het bleek te gaan om
een snoer van 108
doorschijnende parels, geregen
aan een gouden draad.
Swami
Amrithananda was al 85 jaar
toen hij Prasanthi Nilayam
bezocht. In een gesprek vroeg
Baba hem naar de Ganapati
homa (7) die hij
gedurende 41 dagen had gedaan
toen hij zeven jaar was. Baba
vertelde hem welke mantra
(heilige woorden) hij had
gebruikt bij het in het vuur
werpen van de offergaven en
hij zei dat Amrithananda deze
mantra iedere dag, 41 dagen
achter elkaar, duizend keer
had herhaald. Tot slot vroeg
Baba hem: 'Welke beloning
wordt er in de shastra's
(bepaalde religieuze
geschriften) in het
vooruitzicht gesteld?'
De oude man antwoordde: 'De shastra's
verklaren dat Ganapati zelf
zal verschijnen in het
offervuur als de goudkleurige,
stralende god met het
olifantshoofd wanneer de
rituelen nauwgezet worden
gevolgd. En hij zal dan met
zijn slurf de laatste en
afsluitende offergaven
aanvaarden en hij zal eeuwige
gelukzaligheid schenken door
middel van deze darshan.'
'Heb je deze
darshan gekregen?'
'Nee, Swami, maar het is niet
zo gemakkelijk voor een jongen
van zeven om de darshan van de
Heer te ontvangen, louter door
het aantal offergaven en
mantra's en de omvang
daarvan...'
Baba onderbrak hem met de
woorden: 'Nee, nee. Dankzij
al dat herhalen van de naam
van God en al die offergaven
ben je nu bij mij
terechtgekomen. Vandaag zul
je, na 78 jaar wachten, de
beloning krijgen die in de
shastra's wordt genoemd.
Kijk naar mij!'
En Amrithananda zag de
goudkleurige olifant Ganapati
zoals die beschreven is in de
oude teksten. Vier dagen lang
verkeerde hij in zo'n staat
van gelukzaligheid dat hij in
die tijd niets at en dronk en
geen moment sliep.
Teneinde de
verspreiding van zijn leringen
verder te bevorderen maakte
Sai Baba tijdens
Mahashivaratri van het jaar
1958 bekend dat er een
maandelijks tijdschrift zou
gaan verschijnen. De titel zou
Sanathana Sarathi
worden, hetgeen 'De tijdloze
wagenmenner' betekent. Dit was
een verwijzing naar Krishna,
die in de Bhagavad Gita
optrad als de wagenmenner van
de boogschutter Arjuna.
Bovendien was Baba de
wagenmenner die de mensen zou
leiden naar het doel van het
leven, de eenwording met God.
Aanvankelijk verscheen het
alleen in het Telugu en het
Engels, maar in later jaren
zou het in alle belangrijke
talen van India gaan
verschijnen.
Bij het verschijnen van het
eerste nummer schreef Baba op
de eerste bladzijde: 'Vandaag
begint de Sanathana Sarathi,
de tijdloze wagenmenner, de
veldtocht tegen leugen,
onrecht, verdorvenheid en
slechtheid - de handlangers
van de geest van egoïsme. De
veda's, de upanishads en de
shastra's zijn de regimenten
van het leger. De
overwinning die moet worden
behaald, is het welzijn van
de gehele wereld. Wanneer de
zegevierende trommels worden
bespeeld in de vreugde van
het welslagen, zal de
mensheid geluk en vrede,
vreugde en gelijkmoedigheid,
gezondheid en gelukzaligheid
hebben verworven.'
Veel van zijn toespraken
verschijnen in dit maandblad,
maar gedurende vele jaren
schreef hij ook speciaal voor
dit tijdschrift artikelen. Het
schrijven van dergelijke
artikelen kostte hem weinig
tijd. Hij schreef ze in zijn
werkkamer waarin slechts een
tafel en een stoel stonden. Er
stonden geen tekstboeken,
naslagwerken of een
typemachine. Dat had hij
allemaal niet nodig. Pen en
papier waren voldoende. In een
half uur schreef hij de
gewenste tekst, zonder
verbeteringen en dergelijke.
Vanaf dat jaar verschenen er
ook geregeld boeken van en
over Sai Baba en in de
toekomst zou dit aanzwellen
tot een enorme stroom van
publicaties in alle talen van
de wereld.
Aan één zijde
van de heuvel, achter de
tempel, had Baba een groot
aantal bomen en struiken laten
planten en in 1959 plantte hij
daar een banyan-boom.
Op een avond in april van dat
jaar was hij bij uitzondering
weer eens met een groep
devotees naar de oever van de
rivier gegaan en hij sprak
daar met hen over Boeddha en
de boom waaronder deze
mediteerde en over het feit
dat sadhaka's (zoekers
op het geestelijk pad) graag
een bijzondere plek willen
voor hun meditatie. Terwijl
hij dat zei, haalde hij uit
het zand een dikke koperen
plaat tevoorschijn met daarop
heilige tekens en letters.
Dergelijke afbeeldingen,
vertelde hij terwijl hij de
plaat liet zien, werden vaak
begraven onder bomen waar
sadhaka's mediteerden. Dit
hielp hen bij het richten van
hun geest op God en het
beheersen van hun zintuigen.
En hij kondigde aan dat hij
deze koperen plaat zou
begraven onder een banyan-boom
die hij spoedig zou planten in
het bos achter de tempel, een
boom die later bekend zou
worden als de meditatieboom.