VAHINI'S
INHOUD
BABABOOKS



 

 
 


11. Toenemende Bekendheid

HET LEVEN VAN SATHYA SAI BABA

 

 

Mensen uit alle streken van India en zelfs uit omringende landen kwamen in deze tijd reeds naar Sai Baba toe voor raad en hulp. Vaak in hun eigen taal gaf hij hun advies en sprak hij hun moed in om verder te gaan. Geregeld ging hij op reis naar dorpen en steden in de omgeving en geleidelijk ook verder weg. Op de afgesproken plaatsen kwamen duizenden mensen luisteren naar zijn toespraken over juist gedrag en geloof in God, maar hij liet de auto ook vaak stoppen in dorpen die zij onderweg tegenkwamen. In een mum van tijd waren er dan meestal enkele honderden mensen die luisterden naar zijn woorden en die met hem bhajans zongen.
Easwaramma was niet blij met al die reizen. Zij wilde Baba in het oog kunnen houden. Bovendien had zij gehoord dat het atheïsme in de steden in de omgeving hand over hand toenam en het leek haar gevaarlijk voor hem om naar dergelijke steden toe te gaan. Toen een groep oudere devotees uit een van die steden in Puttaparthi arriveerde en hem uitnodigde om hun stad te bezoeken, schrok zijn moeder dan ook. Zij haastte zich naar Prasanthi Nilayam en stormde de trap naar de eetzaal op. Baba was daar juist en vroeg haar: 'Waarom ben je zo opgewonden? Wat is er gebeurd?'
'Ik heb een gerucht gehoord. Is het waar?' hijgde zij.
'Vertel mij eerst maar eens wat ze je hebben verteld.'
'Dat vertel ik je pas wanneer je mij je woord geeft dat je voorlopig nergens naartoe gaat.'
Lachend zei Baba: 'Ik kan toch niet voortdurend in deze ene kamer blijven? Ik ben gekomen vanwaar ik mij bevond om overal heen te gaan, naar plaatsen dichtbij en veraf '. Angstig zei zij: 'Daar gaat het niet om, maar heb je aan die groep oudere devotees beloofd om met hen mee te gaan naar hun stad?' En toen hij niet antwoordde, vervolgde zij: 'Beloof mij dat je daar niet heen zult gaan. Dat is alles wat ik vraag. Luister naar mij. Houd rekening met mijn verzoek. Ze zeggen dat het een centrum van verdorvenheid en wreedheid is. Als ik zeg: ga niet, ga dan niet.'
'Juist daarom heb ik beloofd om erheen te gaan. De dokter bezoekt alleen de zieken. Hoe kunnen mensen die ernstig ziek zijn, de dokter kwaad doen? Ik haat hen niet; dus zullen zij mij niet haten. Ik ben niet boos op hen; dus zullen zij niet boos zijn op mij.'
Huilend zei zij: 'Wat kan ik nu nog zeggen? Bangaru (mijn beste, mijn liefje). Stuur deze mensen weg. Verleen mij deze ene gunst.' Baba stond op, veegde haar tranen af en hield haar handen in die van hem. Vervolgens sprak hij zo liefdevol tot haar dat zij na enkele ogenblikken opgelucht de kamer verliet.
Niettemin ging zij naar de groep mensen uit de betreffende stad en drong er bij hen op aan goed op te letten wie er bij Baba in de buurt kwam.
Baba bleef enkele dagen in deze stad en al die tijd bracht zijn moeder door in gebed en toen hij terugkeerde, stond zij reeds bij de ingang van haar dorp te wachten.
'Wil je weten wat er daar is gebeurd?' vroeg hij haar. 'Ik heb de giftanden van alle slangen uitgetrokken!' En daarna vertelde hij haar hoe de inwoners door zijn bezoek op hun schreden waren teruggekeerd van hun dwalingen.

Gebruikte Baba hiervóór het woord 'slangen' in de figuurlijke betekenis, bij de volgende gebeurtenis ging het om een echte slang.

Sai Baba en Kasturi kwamen op een middag terug van een lange reis langs een groot aantal dorpen in Andhra Pradesh waar Baba toespraken had gehouden, enkele tempels en scholen had ingewijd en waar hij een aantal zieken had genezen en andere wonderen had gedaan. Zij kwamen aan in Prasanthi Nilayam en de chauffeur zette de auto in de garage en wilde daarna naar huis gaan toen Baba hem terugriep met de woorden: 'Loop even met mij mee naar boven.'
Hij keek verbaasd, maar liep toen toch mee. Boven gekomen nam zijn verbazing nog toe toen Baba hem zijn rug toonde en zei: 'Kijk eens!'
De chauffeur schrok behoorlijk, want dwars over Baba's rug liep het duidelijke spoor van een autoband.
'Herinner je je nog dat je onderweg een cobra die de weg overstak, uit onverschilligheid hebt overreden? Realiseer je je wel dat je daarmee mij hebt overreden?'
De chauffeur stamelde: 'Swami, het spijt me, ik zal het nooit meer doen.' En hij liet erop volgen: 'Hoe kan ik het goedmaken?' Baba antwoordde: 'Jouw berouw is reeds voldoende. Sai is niet alleen in dit lichaam. Hij is in allen en alles. Er is niets waarin Sai niet aanwezig is. Ga nu maar, bangaru.'

Het was 1957 toen Sai Baba begon met het veelvuldig houden van toespraken voor grotere groepen mensen. Tot dan toe ging het vrijwel altijd om kleine groepjes die om hem heen zaten en met wie hij een gesprek voerde, al hield hij incidenteel wel een toespraak voor enige honderden of zelfs duizenden mensen.
Het begon met de uitnodiging die hij kreeg om de negende All India Divine Life Convention in Venkatagiri in maart voor te zitten. Baba hield daar verscheidene toespraken, zowel voor de afgevaardigden als voor de overige bezoekers en devotees. Hij bereidt zijn toespraken overigens nooit voor. Nee, al sprekende speelt hij in op de vragen en twijfels die rijzen bij de toehoorders en daardoor voelt iedereen zich sterk betrokken bij zijn woorden.
Tijdens zijn laatste toespraak wees hij erop dat iedereen een leven zou moeten leiden van toewijding en overgave. 'Feitelijk moet ieder van jullie proberen het ego los te laten. Dan zal de Heer je aanvaarden als zijn fluit. Toen ik op een keer aan een aantal mensen vroeg wat zij zouden willen zijn in de handen van God, kreeg ik verschillende antwoorden: sommigen zeiden de lotus, sommigen de shankha (schelp), sommigen de chakra (wiel), maar niemand noemde de murali (fluit).' Ieders gedachten gingen naar Krishna, die meestal wordt afgebeeld met een fluit in zijn handen, een fluit die vanbinnen hol is en die recht is zonder bochten, en Baba vervolgde: 'Ik zou jullie aanraden de murali te worden, want dan zal de Heer naar je toekomen, je oppakken, je aan zijn lippen zetten en door jou heen ademen en Hij zal vanuit de holheid van je hart - ontstaan door de volslagen afwezigheid van egoïsme die je hebt verworven - betoverende muziek scheppen waarvan de gehele schepping kan genieten. Wees recht zonder enige eigen wil; laat je wil opgaan in de wil van God. Adem slechts de adem van God in. Dat is goddelijk leven, dat is wat ik wil dat jullie allen bereiken.
'Tijdens deze conferentie ontmoette Sai Baba ook Swami Satchidananda (
6) voor het eerst. Evenals vele anderen kreeg hij een lang interview. Baba sprak met hem over een bijzondere spirituele ervaring die hij 37 jaar eerder had gehad en vol verbazing vroeg hij aan Baba: 'Maar Swami, hoe kunt u dat weten? U was toen immers nog niet geboren!'
Baba beantwoordde zijn vraag met een wedervraag: 'Ben ik geboren en sterf ik?'
Hij feliciteerde Satchidananda met zijn standvastige spirituele discipline die had geleid tot die ervaring, maar hij zei hem ook dat hij zijn tijd en energie beter niet kon verspillen met pogingen om ashrams te stichten, geld in te zamelen en programma's op te stellen. Hij adviseerde hem om zich terug te trekken in de eenzaamheid van het Himalaya-gebergte en daar zijn spirituele discipline te hervatten. Baba klopte hem op zijn rug en vervolgde: 'Wanneer jij de volmaaktheid bereikt in jouw yoga, dan zal haar kracht door de grotten en de wouden en de bergketens van het Himalaya-gebergte dringen en zich verspreiden, daarbij absoluut veel meer voorspoed brengend aan de wereld dan het geval is met je huidige bezigheden. Maak je ook geen zorgen over je persoonlijke veiligheid. Ik zal een deken voor jou zijn in de sneeuw en voedsel voor jou bij honger. Ik voorzie in al jouw behoeften en zorg voor jouw welzijn.'
Toen Sai Baba na de conferentie terugging naar Puttaparthi ging ook Swami Satchidananda met hem mee.

Reeds enkele dagen later vertrok Baba met een klein gezelschap waaronder ook Satchidananda naar Kodaikanal. Vrijwel onmiddellijk na hun kennismaking had Satchidananda een Avatar (goddelijke belichaming) in Sai Baba herkend en zijn overtuiging dat hij de motivator van alles was en in alle wezens woonde, werd in Kodaikanal nog eens versterkt door een bijzondere gebeurtenis.
Op een middag lag Baba te rusten op zijn bed in de bungalow toen hij plotseling opsprong en in het Telugu schreeuwde: 'Niet schieten!' Direct daarna viel hij terug op bed. Zijn lichaam werd stijf en die toestand duurde ongeveer een uur. Satchidananda, die in de kamer aanwezig was, was eerst flink geschrokken, maar hij begreep al snel dat Baba in trance was gegaan om een devotee te helpen.
Toen hij weer bijgekomen was, verzocht Baba de devotees die inmiddels rond zijn bed verzameld waren, om met spoed een telegram naar een adres in Bhopal te verzenden met de tekst: 'Maak je geen zorgen. De revolver is bij mij. Baba.' Swami Satchidananda betwijfelde of de posterijen dit telegram wel zouden willen verzenden aangezien er sprake was van een revolver, en dergelijke informatie viel onder de Wapenwet. Verscheidene anderen waren het met hem eens en uiteindelijk werd besloten het woord 'revolver' te vervangen door 'instrument'. Nadat het telegram was verzonden, wilde iedereen van Baba weten wat er aan de hand was, maar hij weigerde elke informatie. Vier dagen later kwam er een brief uit het 1500 kilometer noordelijker gelegen Bhopal. Baba las die hardop voor en vertelde toen ook het achterliggende verhaal.
De schrijver van de brief, een legerofficier en oudgediende, had bericht ontvangen inzake administratieve herschikkingen en hij was hierdoor erg van streek. Als gevolg hiervan kwamen namelijk vele jongeren boven hem in rang te staan. Aangezien zijn vrouw op dat moment op bezoek was bij haar ouders was er ook niemand met wie hij hierover kon praten. Hij voelde zich diep vernederd en besloot een einde te maken aan zijn leven. Hij pakte zijn revolver en loste een schot om te zien of hij met vaste hand zou kunnen doen wat hij wilde doen. Maar vóór hij het tweede, fatale schot kon lossen - op het moment dat Baba riep: 'Niet schieten!' - werd er luid op de deur gebonsd. Hij snelde de slaapkamer in, gooide de revolver op het bed, trok het laken eroverheen, rende terug naar de hal, trok zijn gezicht in de plooi en opende de voordeur. En daar stond Sai Baba! Nou ja, daar stond een oude studievriend van de legerofficier, met zijn vrouw en een man die hun bagage droeg. De studievriend was erg luidruchtig en uitbundig en dat was precies wat de officier nodig had. Al spoedig lachte hij om de grapjes en verhalen over vroeger die zijn vriend vertelde en alle gedachten aan zelfmoord verdwenen als vanzelf. De bezoekers wilden eigenlijk blijven logeren, maar toen zij hoorden dat de vrouw van de officier buiten de stad vertoefde, besloten zij de officier niet op te zadelen met een hoop drukte en daarom onderdak te zoeken bij een in de buurt wonende andere vriend. Nadat zij vertrokken waren, ging de officier weer naar de slaapkamer. Daar ontdekte hij dat de revolver verdwenen was. Hij doorzocht het hele huis, maar tevergeefs: geen revolver. Nu was hij ooit een keer in Puttaparthi geweest en zijn vrouw was een toegewijd devotee van Sai Baba. Kon hij hiermee te maken hebben? En die vriend... wie was dat dan geweest? Hij haastte zich naar het adres van de man waar zijn studiegenoot, diens vrouw en de man die hun bagage had gedragen, naartoe zouden zijn gegaan. Zij bleken er nooit te zijn aangekomen! De drie bezoekers waren in rook opgegaan. Hij begreep nu dat dit alles Baba's werk moest zijn en dat zijn drie bezoekers niemand anders waren geweest dan Baba zelf in drie gematerialiseerde lichamen. Hij keerde terug naar huis en overdacht daar alle gebeurtenissen toen er weer op de deur werd geklopt. Er was een telegram voor hem uit Kodaikanal. Hij opende het en las: 'Maak je geen zorgen. Het instrument is bij mij. Baba.' De officier schreef Baba onmiddellijk een brief om hem te bedanken.

Van Kodaikanal ging het gezelschap naar Cape Comorin, dus helemaal naar de zuidpunt van het land. Toen zij daar langs het strand van Kanyakumari liepen, vormde zich bij iedere stap die Baba deed een kraal onder zijn voeten. De devotees die achter hem liepen, raapten ze allemaal op en deden ze in een houten schaaltje.
'Swami, kijkt u eens hoe schitterend! We hebben ze geteld. Het zijn er 84,' zei een van hen terwijl hij Baba het bakje voorhield. 'Deze kralen zijn van veldspaat,' antwoordde Baba, 'en het zijn er geen 84, maar 108.'
Om te bewijzen dat het er echt maar 84 waren, telden zij de kralen opnieuw en nu bleek Baba toch gelijk te hebben. Het waren er 108.
Een van de devotees bood aan om er een japamala van te rijgen en toen dat gebeurd was, schonk Baba deze aan Swami Sadananda. Hij maakte ook deel uit van het gezelschap en hij was evenals Satchidananda een volgeling van Swami Sivananda.
Zij bezochten nog verscheidene andere plaatsen en toen zij tenslotte terugkwamen in Puttaparthi waren er zes weken verstreken sinds hun vertrek.

Vanuit Kodaikanal hadden Satchidananda en Sadananda hun goeroe in Rishikesh geschreven over hun ervaringen en spoedig na hun terugkeer in Puttaparthi kwam er een uitnodiging van Swami Sivananda Sarasvati. Deze uitnodiging werd gevolgd door verscheidene brieven en zelfs telegrammen uit Rishikesh en ook Swami Satchidananda drong bij Baba aan op een bezoek aan zijn goeroe. Hij wilde graag dat hij de ernstig zieke Swami Sivananda zou genezen. Tenslotte gaf Baba toe en half juli vertrokken zij voor vier weken naar het noorden.
Waarom gaat Baba eigenlijk zo vaak op reis? 'Ik verplaats mij niet vanwege het verlangen naar verandering of ontspanning of om te reizen. Maar waar verlangen is naar geestelijke rust, daar haast ik mij om rust te schenken; waar moedeloosheid is, daar haast ik mij om het kwijnende hart te verheffen; waar geen onderling vertrouwen is, daar haast ik mij om het vertrouwen te herstellen. Ik ben altijd onderweg om de taak uit te voeren waarvoor ik gekomen ben.'
Zij gingen per auto naar Madras en vandaar na enkele dagen per vliegtuig naar Delhi. Dat Sathya Sai Baba in die tijd nog niet erg bekend was, blijkt wel uit het feit dat zijn naam op zijn ticket stond vermeld als 'Mr. S.S. Baba'. Op 22 juli arriveerden zij in Rishikesh.
Sivanandanagar, de ashram van Sivananda, was schitterend gelegen tussen de met bossen bedekte bergen van het Himalayagebergte. Sivananda begroette hen zeer hartelijk en reeds de volgende dag organiseerden de ashrambewoners een grote satsang (bijeenkomst van spirituele mensen). Tijdens deze satsang materialiseerde Baba onder meer een japamala van 108 rudraksha-pitten, iedere pit gevat in goud. Hij schonk dit snoer aan Sivananda. Bovendien materialiseerde hij met een handbeweging vibhuti, die hij op Sivananda's voorhoofd aanbracht. Hij hield die dag verscheidene toespraken en ook Swami Sivananda hield een toespraak. Hierin weidde hij uit over de doeltreffendheid van namasmarana, het herhalen van de naam van God, en adviseerde hij iedereen een dagelijkse dosis onthechting te nemen tezamen met een regelmatig te nuttigen maaltijd van de naam van de Heer. Naar aanleiding van zijn eigen toespraken kwamen velen naar Baba toe met vragen en twijfels en vrijwel iedere dag van zijn verblijf in deze ashram sprak hij ook urenlang met Sivananda zelf. Hij materialiseerde vruchten en vibhuti voor hem en hij veranderde water van de Ganges in amrita (nectar) om zijn gezondheid te verbeteren en deze ging inderdaad sterk vooruit. Op de dag van Baba's vertrek leidde Sivananda Baba rond door de ashram en liep daarbij trappen op en af terwijl hij bij Baba's aankomst nog in een rolstoel had gezeten.
Tijdens het verblijf maakte de groep verscheidene tochtjes waarbij Sai Baba onder meer een oude kluizenaar bezocht die reeds meer dan dertig jaar in een grot woonde. Op de terugweg ging Baba plotseling even in trance en toen hij weer bijkwam, vertelde hij dat hij een groot yogi had behoed voor een graf in het water. Iedereen kwam nieuwsgierig om hem heen staan, maar aanvankelijk weigerde hij verdere informatie. 'Vraag het maar aan Subrahmanyam,' zei hij slechts.
Enkele leden van het gezelschap gingen op zoek naar Subrahmanyam - eveneens een lid van de groep - en toen hij gevonden was, vroeg Baba hem: 'Wat heb jij vanavond gezien tijdens ons bezoek aan de grot?'
'Neem mij niet kwalijk, Swami, dat ik u niet onmiddellijk heb verteld dat ik een lijk in de Ganges heb zien drijven. Maar, ziet u, dat is een slecht voorteken en daarom wilde ik het niet vertellen in de gewijde atmosfeer van de grot.'
Lachend antwoordde Baba: 'Maar dat was helemaal geen lijk, ofschoon de yogi die de rivier afdreef, zo dood was voor alle uiterlijke omstandigheden dat hij zijn benarde toestand niet eens bemerkte. Ik zal jullie vertellen wat er is gebeurd. Deze yogi zat op een rotsblok langs de rivier te mediteren. Ondertussen vrat de stroom de modder onder de rots weg en plotseling kantelde de rots waardoor de man in de rivier terechtkwam. Aanvankelijk ervaarde hij het als een droom, maar toen hij zich ervan bewust werd dat hij werd meegesleurd door de stroom, begon hij tot God te bidden. Ik hoorde zijn gebed en stuurde het lichaam langzaam naar de oever tot het een paar kilometer boven Sivanandanagar strandde, precies op een plek waar een boerderij stond, zodat hij daar hulp kon krijgen. Hij was maar liefst vijftig kilometer de rivier afgedreven! Deze yogi was geen devotee van mijn huidige belichaming en hij had mij zelfs nooit gezien. Hij vroeg God echter om hulp en dus kwam ik hem te hulp. Mijn liefde is voor allen gelijk, ongeacht de naam waarmee men mij aanroept.'

Op 28 juli vertrok het gezelschap uit Rishikesh, maar pas op 14 augustus waren zij weer terug in Puttaparthi. In de tussentijd brachten zij onder meer een bezoek aan Mathura en Brindavan, de plaatsen waar Sai Baba als de Avatar Krishna een groot deel van zijn leven had doorgebracht. En daarna gingen zij per vliegtuig naar Kashmir, waar zij enkele dagen verbleven in Srinagar. Op een dag nam Baba het hele gezelschap mee het Himalaya-gebergte in om hun de grootheid van God te tonen. Te paard klommen zij over een afstand van zo'n twintig kilometer naar een hoogte van meer dan vier kilometer boven zeeniveau. Onderweg probeerde Baba de zakenlieden, de advocaten, de schrijvers en kantoorklerken in een opgewekte stemming te houden met grapjes en verhalen. Toen zij de sneeuwgrens hadden bereikt, stegen zij af en speelden in de sneeuw. Baba gooide sneeuwballen, lachte om de angstige gezichten van degenen die op een slee over de sneeuw gleden en keek afkeurend naar degenen die klaagden over de koude wind. Pas 's avonds om half elf waren zij terug bij de woonboten waarop zij gedurende hun verblijf in Srinagar verbleven.
Natuurlijk gebeurde er nog veel meer in Srinagar. Veel inwoners kwamen naar Baba toe voor een gesprek en voor zijn zegen en hij bezocht verscheidene devotees in hun huis. Een van de devotees die hij bezocht, was de secretaris van het reisbureau dat alles geregeld had voor zijn bezoek aan Kashmir. Zijn vrouw had pas een baby gekregen en Baba zei tegen de ouders, terwijl hij een snoer van kardamom-zaden om de hals van de baby hing: 'Hij zal een groot yogi worden!' Daarna wendde hij zich tot de grootvader met de woorden: 'Dat had men u reeds verteld, is het niet?'
'Swami,' antwoordde deze, 'dat is precies wat de astroloog die de horoscoop van het kind heeft gemaakt, voorspelde toen hij werd geboren.'
Terwijl Baba een ring bezet met edelstenen voor de secretaris materialiseerde, vroeg een van de aanwezigen: 'Swami, hoe oud was u toen u huis en haard opgaf om het spirituele pad te gaan volgen?'
'Hoe kan ik, wiens huis dit universum is, huis en haard opgeven?' antwoordde Baba eenvoudig.

Het gezelschap was nog maar kort terug in Puttaparthi toen een tweetal diepgelovige devotees uit Surandai, een dorp in het zuiden, aan Baba vroegen of hij naar hun dorp wilde komen.
Eens reageerde Baba op een dergelijke vraag met de opmerking:
'Maar natuurlijk. Hoe zou ik kunnen weigeren om zo'n klein stukje te reizen nadat ik helemaal uit de hemel hierheen gekomen ben.' Ook deze keer reageerde hij positief op het verzoek. Hij besloot er weer een rondreis door het zuiden van te maken en hij vroeg zijn moeder om mee te gaan. Behalve de twee mannelijke devotees uit Surandai en hun echtgenotes zouden er nog een aantal vrouwelijke devotees meegaan en ook Kasturi zou van de partij zijn. Zij zouden via Coimbatore, Trivandrum, Courtallam Falls en Kanyakumari gaan en vóór hun vertrek bespraken de devotees waar zij in al deze plaatsen zouden overnachten. Courtallam bleek een probleem op te leveren en dus zei Baba: 'Wacht even. Ik zal jullie zeggen waar wij kunnen logeren in Courtallam. Travancore House is heel geschikt.' En vervolgens beschreef hij gedetailleerd hoe dit hotel er uitzag, hoeveel kamers het had, welke planten er in de tuin stonden, hoe hoog de muur rond de tuin was, waar zich de telefoon in de hal bevond enzovoort. Terwijl hij dat allemaal vertelde, zat Kasturi ijverig te schrijven. Hij was van plan om alles wat Baba vertelde ter plaatse te controleren en toen zij uiteindelijk in Courtallam waren en hij daartoe de gelegenheid had, bleek dat Baba alles tot in de kleinste details juist had verteld terwijl hij evenmin als Kasturi ooit in Courtallam was geweest. Easwaramma genoot van de mogelijkheid om in vele schitterende tempels, die door generaties gelovigen waren gevuld met positieve energie, God te aanbidden. En een huivering ging door haar heen toen zij aan de zuidpunt van India stond en uitkeek over de drie zeeën die daar bij Cape Comorin bijeenkomen. Overal waar het gezelschap logeerde, of het nu ging om een hut of een paleis, bracht zij een bezoek aan de keuken om toe te zien op de bereiding van Baba's maaltijden. Zij vond dat hij veel te weinig at en zij was bang dat hij nog minder zou eten wanneer het voedsel anders was dan hij gewend was. Soms bereidde zij in een vreemde keuken iets voor hem waarvan zij wist dat hij het vroeger, als kind, erg lekker had gevonden. Om haar te plezieren at Baba er dan wat extra van.
Tijdens het bezoek aan Kanyakumari gebeurde er nog iets bijzonders. Toen zij daar op een avond over het strand liepen en het water rond hun voeten lieten spoelen, zei Baba opeens: 'Kijk! De oceaan verwelkomt mij met een snoer.'
Op dat moment kwam er een golf aan die even daarna om zijn voeten spoelde en zich vervolgens weer terugtrok. Tot verbazing en verrukking van de devotees bleef er een prachtig parelsnoer rond zijn voeten achter. Het bleek te gaan om een snoer van 108 doorschijnende parels, geregen aan een gouden draad.

Swami Amrithananda was al 85 jaar toen hij Prasanthi Nilayam bezocht. In een gesprek vroeg Baba hem naar de Ganapati homa (7) die hij gedurende 41 dagen had gedaan toen hij zeven jaar was. Baba vertelde hem welke mantra (heilige woorden) hij had gebruikt bij het in het vuur werpen van de offergaven en hij zei dat Amrithananda deze mantra iedere dag, 41 dagen achter elkaar, duizend keer had herhaald. Tot slot vroeg Baba hem: 'Welke beloning wordt er in de shastra's (bepaalde religieuze geschriften) in het vooruitzicht gesteld?' De oude man antwoordde: 'De shastra's verklaren dat Ganapati zelf zal verschijnen in het offervuur als de goudkleurige, stralende god met het olifantshoofd wanneer de rituelen nauwgezet worden gevolgd. En hij zal dan met zijn slurf de laatste en afsluitende offergaven aanvaarden en hij zal eeuwige gelukzaligheid schenken door middel van deze darshan.'
'Heb je deze darshan gekregen?'
'Nee, Swami, maar het is niet zo gemakkelijk voor een jongen van zeven om de darshan van de Heer te ontvangen, louter door het aantal offergaven en mantra's en de omvang daarvan...'
Baba onderbrak hem met de woorden: 'Nee, nee. Dankzij al dat herhalen van de naam van God en al die offergaven ben je nu bij mij terechtgekomen. Vandaag zul je, na 78 jaar wachten, de beloning krijgen die in de shastra's wordt genoemd. Kijk naar mij!'
En Amrithananda zag de goudkleurige olifant Ganapati zoals die beschreven is in de oude teksten. Vier dagen lang verkeerde hij in zo'n staat van gelukzaligheid dat hij in die tijd niets at en dronk en geen moment sliep.

Teneinde de verspreiding van zijn leringen verder te bevorderen maakte Sai Baba tijdens Mahashivaratri van het jaar 1958 bekend dat er een maandelijks tijdschrift zou gaan verschijnen. De titel zou Sanathana Sarathi worden, hetgeen 'De tijdloze wagenmenner' betekent. Dit was een verwijzing naar Krishna, die in de Bhagavad Gita optrad als de wagenmenner van de boogschutter Arjuna. Bovendien was Baba de wagenmenner die de mensen zou leiden naar het doel van het leven, de eenwording met God. Aanvankelijk verscheen het alleen in het Telugu en het Engels, maar in later jaren zou het in alle belangrijke talen van India gaan verschijnen.
Bij het verschijnen van het eerste nummer schreef Baba op de eerste bladzijde: 'Vandaag begint de Sanathana Sarathi, de tijdloze wagenmenner, de veldtocht tegen leugen, onrecht, verdorvenheid en slechtheid - de handlangers van de geest van egoïsme. De veda's, de upanishads en de shastra's zijn de regimenten van het leger. De overwinning die moet worden behaald, is het welzijn van de gehele wereld. Wanneer de zegevierende trommels worden bespeeld in de vreugde van het welslagen, zal de mensheid geluk en vrede, vreugde en gelijkmoedigheid, gezondheid en gelukzaligheid hebben verworven.'
Veel van zijn toespraken verschijnen in dit maandblad, maar gedurende vele jaren schreef hij ook speciaal voor dit tijdschrift artikelen. Het schrijven van dergelijke artikelen kostte hem weinig tijd. Hij schreef ze in zijn werkkamer waarin slechts een tafel en een stoel stonden. Er stonden geen tekstboeken, naslagwerken of een typemachine. Dat had hij allemaal niet nodig. Pen en papier waren voldoende. In een half uur schreef hij de gewenste tekst, zonder verbeteringen en dergelijke.
Vanaf dat jaar verschenen er ook geregeld boeken van en over Sai Baba en in de toekomst zou dit aanzwellen tot een enorme stroom van publicaties in alle talen van de wereld.

Aan één zijde van de heuvel, achter de tempel, had Baba een groot aantal bomen en struiken laten planten en in 1959 plantte hij daar een banyan-boom.
Op een avond in april van dat jaar was hij bij uitzondering weer eens met een groep devotees naar de oever van de rivier gegaan en hij sprak daar met hen over Boeddha en de boom waaronder deze mediteerde en over het feit dat sadhaka's (zoekers op het geestelijk pad) graag een bijzondere plek willen voor hun meditatie. Terwijl hij dat zei, haalde hij uit het zand een dikke koperen plaat tevoorschijn met daarop heilige tekens en letters. Dergelijke afbeeldingen, vertelde hij terwijl hij de plaat liet zien, werden vaak begraven onder bomen waar sadhaka's mediteerden. Dit hielp hen bij het richten van hun geest op God en het beheersen van hun zintuigen. En hij kondigde aan dat hij deze koperen plaat zou begraven onder een banyan-boom die hij spoedig zou planten in het bos achter de tempel, een boom die later bekend zou worden als de meditatieboom.



' 't Leven kent z'n eigen ritme '


't Leven kent zijn eigen ritme, geef je over aan die stroom
't Is tenslotte maar illusie, 't is een geestelijke droom
(Jai) Hare Hare Ram Hare Krishna Hare Ram
Hare Hare Hare Ram Om Sai Ram

Laat je zorgen nu maar varen, waarom zou je ze bewaren
Leg ze in Sai Baba's hand, gooi ze nu maar aan de kant
(Jai) Hare Hare Ram Hare Krishna Hare Ram,
Hare Hare Hare Ram Om Sai Ram.

 

  |  


 
 
 


 
 


VAHINI'S
INHOUD
BABABOOKS