15. Liefde
kent geen pijn
HET
LEVEN VAN SATHYA SAI BABA
'Is deze auto wel
in orde?' vroeg Sai Baba aan de
beide devotees.
'Ja, Swami. Hij is pas helemaal
nagekeken en gerepareerd.'
'En jullie weten zeker dat alles
goed werkt?'
'Ja, Swami,' luidde wederom het
antwoord en een van de beide
mannen gaf een uitvoerige
technische uiteenzetting van de
reparaties die hun auto onlangs
had ondergaan.
Ofschoon hij wist dat de auto in
zeer slechte staat verkeerde,
ging Baba er niet verder op door
en zo vertrok het gezelschap met
drie auto's naar Bombay. Het was
9 mei 1970, vroeg in de middag,
en zij hadden een reis van meer
dan duizend kilometer voor de
boeg. Onderweg ging het met de
derde auto herhaaldelijk mis.
Reeds na enkele tientallen
kilometers verloor de auto een
onderdeel. De chauffeur stopte,
raapte het betreffende onderdeel
op en moffelde het onder zijn
stoel weg, alsof het hier ging
om een volkomen onbelangrijk
voorwerp. Enige tijd later
kwamen er vreemde geluiden onder
de motorkap vandaan. De
chauffeur stopte weer, rommelde
wat onder de kap en stapte weer
in. Dit alles herhaalde zich nog
verscheidene malen en Kasturi,
die ook in deze auto zat, werd
steeds zenuwachtiger.
Tijdens een korte tussenstop
ging Kasturi naar Baba toe en
vroeg: 'Swami, kan ik misschien
verder in een van de andere
auto's meerijden? De auto waarin
ik nu zit, lijkt in snel tempo
uit elkaar te vallen.'
Baba keek hem geamuseerd aan en
zei: 'Ja, het lijkt wel wat op
dat clownsnummer dat in
circussen wordt vertoond,
waarbij de clowns rondjes rijden
in een auto die onderweg steeds
meer onderdelen verliest tot zij
uiteindelijk op de grond
zitten.'
Kasturi keek Baba zielig aan in
de hoop dat deze medelijden met
hem zou krijgen, maar Baba zei:
'Maak je geen zorgen. Als je
eruit valt, zullen wij er
beslist voor zorgen dat iemand
je opraapt en er weer in zet.'
Aangekomen in Dharwar vroeg hij
aan Kasturi: 'Zijn er nog
problemen geweest nadat je mij
verteld had wat er aan de hand
was?'
'Hoe hadden er nog problemen
kunnen zijn, Swami!'
Ofschoon zij zonder verdere
moeilijkheden tenslotte Bombay
bereikten, bracht de chauffeur
de auto toch maar naar een
garage. De monteur controleerde
het een en ander en vroeg toen
vol verbazing aan de chauffeur:
'Hoe hebben de inzittenden van
deze auto Bombay levend kunnen
bereiken? De veren van de
voorwielen zijn gebroken!'
Toen de chauffeur dit later aan
Baba vertelde, zei de eigenaar
van de auto ter verklaring van
dit wonder: 'De chauffeur is een
devotee,' en Kasturi voegde
daaraan toe: 'De inzittenden
zijn ook devotees, Swami.'
Maar Baba zei: 'Het gaat niet
om jullie. De auto is de
devotee, een groot devotee!'
Wat de meeste
mensen zich niet realiseren,
is dat er niets in de wereld
is dat geen hart heeft, dat
niet in staat is vreugde en
verdriet te voelen. De mens
zou een eerbiedige houding
moeten aannemen tegenover
alles wat God geschapen heeft.
In plaats daarvan gebruikt hij
de voortbrengselen van de
natuur zoals het hem uitkomt;
hij verspilt ze en hij doodt
zijn medeschepselen.
Deze auto was geen levenloos
voorwerp zonder gevoel en dat
dat ook gold voor andere
voorwerpen zou blijken uit het
vervolg.
Nu hij toch in Bombay was,
besloot Sai Baba een flink
aantal sari's te kopen,
bedoeld als geschenk voor de
vrouwen die hielpen bij de
bouw van het college in
Anantapur. Dit college was
weliswaar reeds in gebruik
genomen, maar er moest nog
veel aan gebeuren. Baba bekeek
de honderd exemplaren die hem
op zijn verzoek waren gebracht
en daarbij bleek hem dat er
vier niet helemaal in orde
waren. Deze vier legde hij
apart zodat ze konden worden
teruggestuurd naar de winkel.
Toen hij een uurtje later weer
bij de tafel kwam waarop de
doos met de afgewezen sari's
stond, zag hij hoe Hislop (16) er
aandachtig naar stond te
kijken. Terwijl ook de andere
aanwezigen om hen heen kwamen
staan, zei Hislop: 'Swami, er
druppelt water uit de doos.'
Baba haalde de deksel van de
doos en iedereen kon zien hoe
er water uit de zomen van de
sari's droop.
'Swami,' zei Hislop verbaasd,
'er is hier geen water. Wij
hebben ongeveer een uur rond
deze tafel gestaan. De tafel
was helemaal droog.'
Baba antwoordde: 'Arme
sari's! Het doet hun
verdriet dat ik ze opzij
gelegd heb. Oké. Ik zal ze
ook met mij meenemen naar
Anantapur.'
De verbazing van de omstanders
was groot en hij legde hun uit
dat de sari's huilden, omdat
zij van hem geen waardering
kregen en ongeschikt verklaard
waren. Later gaf Baba de
betreffende sari's aan mevrouw
Hislop en enige andere dames
in zijn gezelschap.
De dagen die
volgden waren vol
activiteiten, zowel in Bombay
als in omliggende steden. Op
de veertiende ging Baba met
zijn gevolg per vliegtuig naar
Jamnagar, waar zij enkele
dagen zouden logeren in het
paleis van de Rajmata van
Nawanagar.
Op voorstel van de Rajmata
vertrokken zij de volgende dag
naar Dvaraka, een havenstad
aan de westkust van het land.
Zo'n vijfduizend jaar geleden
leefde Krishna daar als
regerend vorst en het was dan
ook een belangrijke
bedevaartplaats. Er ging een
flinke groep devotees met hen
mee en ook Easwaramma maakte
deel uit van dit gezelschap.
De kans om de stad waar
Krishna gewoond had te
bezoeken, liet zij zich niet
ontgaan.
Bij aankomst in Dvaraka was de
beroemde Krishna-tempel tot de
nok toe vol met mensen die op
Sai Baba wachtten. Niettemin
slaagde zijn moeder erin door
te dringen tot het binnenste
van de tempel om Krishna's
darshan te ontvangen. Teneinde
problemen te voorkomen, bleef
Baba zelf niet in de tempel,
maar zocht hij een plek op een
binnenplaats, waar de
aanwezigen zich om hem heen
verzamelden om te luisteren
naar zijn woorden.
Later die dag bezocht Baba
samen met de devotees de stad
Mithapur nog en vandaar reden
zij naar het zuiden, terug
naar Jamnagar. In de loop van
die middag reden zij langs een
duinenrij en Baba besloot daar
enige tijd uit te rusten.
Allen stapten uit de auto's,
klommen over de duinen en
liepen naar de zee. Daar
vermaakte het gezelschap zich
enige tijd op de afscheiding
van land en water en sommige
devotees werden doornat door
de aanrollende golven.
Easwaramma verzamelde schelpen
in allerlei vormen en kleuren
en terwijl zij ze in een punt
van haar sari bond, zei zij
tegen Baba: 'De kinderen
zullen zo blij zijn met deze
schelpen.' Zij vond het
heerlijk om kinderen gelukkig
te maken.
Wat later ging
de hele groep in het zand
zitten op een plaats die Baba
door de devotees liet
uitkiezen. Op zijn verzoek
maakten enkelen een berg zand
voor zijn voeten en met een
handbeweging veranderde hij
een handvol zand in suiker en
een andere handvol zand in
vibhuti. Aan een van de
devotees vroeg hij: 'Welk
aspect van God vereer jij?'
'Sri (Heer) Ganesha,
Swami,' antwoordde deze.
'Hier is een afbeelding van
Ganesha,' zei Baba, terwijl
hij een handvol zand pakte.
Toen hij zijn hand opende, lag
er een verzilverd plaatje op
met daarin gegraveerd een
afbeelding van de god met het
olifantshoofd. Blij verrast
pakte hij het aan. Nu kwamen
ook andere devotees een stukje
naar voren en op dezelfde
manier materialiseerde Baba
voor hen afbeeldingen van de
vormen van God die zij
vereerden.
'Wie van
jullie heeft vanmorgen de
darshan in de tempel gemist?'
vroeg Baba. Hij wist dat
verscheidene devotees
teleurgesteld waren, omdat zij
het Krishna-beeld in de tempel
niet hadden kunnen zien.
Er ging een tiental handen
omhoog en Easwaramma zei: 'Ik
kon geen volledige darshan
ontvangen, Swami!'
'Je was de eerste die naar
binnen ging,' antwoordde
hij.
'Ja, maar het was zo'n
gedrang. Het enige wat ik kon
zien, was de walm van de
wierook.'
'Nu, maak je daar maar niet
druk over. Je kunt hem zien
zolang als je maar wilt,'
verzekerde hij haar.
Daarop maakte hij de bovenkant
van de berg zand vóór zich
plat en tekende er met zijn
vinger de vage figuur van een
man in. Vervolgens stak hij
zijn hand in het zand en hield
die daar ongeveer twee
minuten. Toen zei hij: 'Aha,
het is nu klaar,' en hij
haalde een massief gouden
beeld van Krishna uit het
zand. Het was ongeveer veertig
centimeter hoog en het was zo
zwaar dat hij het met twee
handen moest optillen. Het was
de bekende fluitspelende
Krishna en alle aanwezigen
slaakten uitroepen van
bewondering.
'Dit beeld toont Krishna zoals
jullie je hem voorstellen,'
zei Baba. 'Wanneer ik hem had
afgebeeld zoals hij er
werkelijk heeft uitgezien, dan
hadden jullie hem niet
herkend. Ik zei tegen
mijzelf: "Laat dat beeld van
Krishna, dat traditioneel
aanwezig is in de geest van
al deze mensen, verschijnen
in de vorm van een gouden
standbeeld." En na die
opdracht is het beeld er dan.'
Nadat iedereen het goed
bekeken had, gaf hij het beeld
aan de Rajmata, aangezien zij
haar gasten waren.
De Rajmata heeft later nog
problemen gekregen met haar
beeld. Toen de politie vernam
dat er op het strand een
gouden beeld was 'gevonden',
kreeg zij te horen dat zij het
beeld moest inleveren bij de
autoriteiten. Volgens de
Indiase wet zijn in de grond
gevonden waardevolle
voorwerpen eigendom van de
overheid. Gelukkig slaagde zij
erin hen ervan te overtuigen
dat het beeld niet gevonden
was, maar door Sai Baba
gematerialiseerd.
Op de
zeventiende ging het
gezelschap van Jamnagar naar
Somnath, waar Baba de gopuram
(toegangspoort) van de bekende
Shiva-tempel zou inwijden.
Deze tempel was nu, na
tientallen jaren van
verwaarlozing, volledig
gerenoveerd en daarin had de
Jam Saheb van Nawanagar een
belangrijk aandeel gehad. De
tempel was prachtig geworden
en de toegangspoort was een
juweel van architectuur. De
Jam Saheb had Baba uitgenodigd
om deze gopuram in te wijden,
maar voor hij daaraan gehoor
had kunnen geven, was de Jam
Saheb overleden. Op verzoek
van de Rajmata, zijn weduwe,
zou Baba nu alsnog aan zijn
wens voldoen.
Omstreeks het jaar
negenhonderd waren vreemde
troepen India binnengevallen
en deze troepen hadden ook de
Shiva-tempel van Somnath niet
ongemoeid gelaten. Tijdens hun
talrijke rooftochten hadden
zij niet alleen goud en
juwelen gestolen, maar hadden
zij ook vele lingams uit deze
tempel meegenomen of vernield.
Wat zij niet wisten, was dat
er nog een heel bijzondere
lingam aanwezig was. Deze jyotir-lingam,
deze lingam die het goddelijke
licht in zich droeg, was
duizenden jaren geleden door
een grote wijze diep onder de
grond verborgen in het midden
van het heiligdom. Deze
albasten ellipsvorm, die het
symbool van God was, lag daar
nog altijd onbeschadigd,
terwijl de grote stenen
lingams die erbovenop hadden
gestaan, alle verdwenen waren.
Nu was het moment aangebroken
om deze lingam tevoorschijn te
halen.
Toen Baba en zijn gezelschap
bij de Somnath tempel
arriveerden, werden zij daar
opgewacht door priesters en
hoge ambtenaren. Sai Baba liep
over de rode loper en opende
vervolgens met een zilveren
sleutel het slot van de
schitterend gebeeldhouwde
deur. Terwijl er vedische
gebeden werden gereciteerd,
liep hij door de toegangspoort
naar het heiligdom. Hij vroeg
om een schaal, hield zijn
rechterhand erboven, spreidde
zijn vingers en bewoog zijn
hand heen en weer. Een stroom
van 108 zilveren
bilva-bladeren en 108 gouden
bloemen daalde als een
waterval neer in de schaal.
Daarna goot hij de bladeren en
de bloemen over een lingam die
nog niet zo lang geleden in de
tempel was geplaatst. Terwijl
hij de aanwezige devotees
vertelde over de jyotir-lingam
die in dit heiligdom verborgen
lag, maakte hij een draaiende
beweging met zijn hand. Er
verscheen een licht
uitstralende ellipsvormige
steen en terwijl hij deze
ophief naar de aanwezigen, zei
hij: 'Laat de oeroude
lingam van het Kosmische
Licht darshan schenken aan
allen.'
Vervolgens materialiseerde hij
met een handbeweging een
zilveren voetstuk om de lingam
die hij zojuist uit zijn
schuilplaats tevoorschijn had
gehaald, in te zetten. Hij
overhandigde beide aan de
hoofdpriester met de woorden:
'Laat deze lingam vanaf
heden in het volle daglicht
zijn. Laten vrome ogen zijn
schittering bewonderen en
het beeld van zijn
heerlijkheid in hun hart
achterlaten. Er is geen
noodzaak meer om hem
verborgen te houden. De
Avatar is gekomen om alle
angst weg te nemen.'
Daarna gaf Baba darshan aan de
duizenden wachtenden voor de
tempel.
Nog diezelfde dag ging het
gezelschap terug naar Bombay
en enkele dagen daarna keerden
zij terug naar Brindavan.
Op 6 december
1970 vertrok Baba met een
klein gezelschap in twee
auto's uit Brindavan voor een
bezoek aan Goa, Poona en
Bombay. Zoals gebruikelijk in
India zat een flink gedeelte
van de weg vol stenen en
kuilen en op een gegeven
moment vroeg Baba aan de
chauffeur om wat voorzichtiger
te rijden. 'Je weet niet
wat een buikpijn ik krijg
wanneer hij zo hotst.'
De andere passagiers keken
verbaasd op toen Baba dat zei,
maar hij reageerde daar niet
op.
Op de avond van de tweede dag
arriveerden zij bij Cabo Raj
Nivas, vroeger het paleis van
de Portugese machthebbers,
gelegen nabij de hoofdstad
Panaji. Dit was nu de woning
van de gouverneur van de
deelstaat Goa, Sri Nakul Sen,
en daar zouden zij logeren.
Die avond verscheen Sai Baba
wel aan tafel, maar hij at
niets, ondanks het aandringen
van mevrouw Sen. Bovendien
vroeg hij haar om hem de
volgende ochtend pas op het
ongebruikelijk late tijdstip
van acht uur koffie te laten
brengen. Ondanks protesten
stuurde hij iedereen daarna
naar hun slaapkamer met de
mededeling: 'Vooruit, ga
naar bed. Jullie zijn
allemaal doodmoe.'
Tezelfdertijd trok hij zich
ook terug in zijn kamer.
De volgende ochtend kon hij
het niet langer geheim houden.
In korte tijd wisten alle
aanwezigen in het paleis dat
Baba die nacht ernstig ziek
was geworden. Mevrouw Sen
voelde zich bedrukt omdat hij
in haar huis ziek geworden was
en zij noemde Cabo Raj Nivas
een plek van ongeluk, maar
Baba zei tegen haar en haar
echtgenoot: 'Nee, het is
een huis van geluk! Ik heb
de ziekte met mij
meegebracht naar Cabo opdat
ik mij er hier van kan
bevrijden.'
Hij benadrukte dat het niet
nodig was om een dokter te
roepen, maar dat mocht niet
baten. Nakul Sen liet een
uitgebreid medisch team
roepen, omdat hij duidelijk
zag dat Baba veel pijn had,
misselijk was en koorts had.
Hij bleef de hele dag in bed.
Die avond kwamen de dokters
tot de conclusie dat hij een
acute blindedarmontsteking had
en onmiddellijk moest worden
geopereerd.
'Anders kunnen wij geen enkele
verantwoordelijkheid nemen
voor de gevolgen,' sprak het
hoofd van de medische staf
dramatisch.
Maar Baba weigerde iedere
medische behandeling en
antwoordde: 'Ik heb het met
liefde op mij genomen en
liefde kent geen pijn!'
Op deze achtste
december zou Sai Baba
eigenlijk een toespraak houden
in een park in het centrum van
de stad, maar hij moest de
samengestroomde menigte
teleurstellen. Hij kwam nog
wel uit bed en kleedde zich
aan, maar het lukte hem niet
om de 28 treden van de trap af
te lopen. Hij stuurde daarom
een van de vrouwen uit zijn
gezelschap naar het park met
de opdracht te vertellen wat
er aan de hand was en de
mensen te verzekeren dat hij
binnenkort alsnog de beloofde
toespraak zou houden op
dezelfde plaats. Haar verhaal
bracht een stroom van
geruchten op gang.
Journalisten uit alle hoeken
van het land kwamen naar Goa
om de dokters die Baba
'behandelden', te spreken en
ook de telefoon stond niet
stil. De volgende morgen
stonden alle kranten vol met
het nieuws van zijn ziekte en
dat veroorzaakte bezorgdheid
en wanhoop in de harten van
miljoenen mensen. Honderden
telefoontjes en telegrammen
arriveerden in het paleis. Men
smeekte Baba om zichzelf te
verlossen van deze ziekte of
om zich toch maar te laten
opereren. Anderen beloofden te
vasten tot hij beter zou zijn
en weer anderen boden zelfs
aan om de ziekte van hem over
te nemen. Angsten en zorgen
kwamen naar boven, maar ook
heel veel zuivere devotie!
Indra Devi, een van de leden
van zijn gezelschap, ging naar
Baba toe met het potje met
vibhuti dat hij haar eens
gegeven had, een potje dat
nooit leegraakt. Hij had haar
toen gezegd dat zij die
vibhuti moest geven aan mensen
die lijden en daarom kwam zij
er nu mee naar hem toe. Hij
weigerde de vibhuti met de
woorden: 'Dat zou
egoïstisch zijn. Ik heb
jou deze vibhuti alleen
gegeven in het belang van
anderen.'
Op 10 december constateerden
de artsen dat zijn blindedarm
was opengebarsten en dat het
pus in zijn bloedsomloop was
terechtgekomen. Dit is voor
gewone mensen dodelijk. Toen
de journalisten en
radioverslaggevers dit
vernamen, werd enkele uren
later op de radio uitgezonden
dat Sai Baba stervende was.
Omstreeks diezelfde tijd zei
hij tegen de artsen - hun
aantal was inmiddels opgelopen
tot 25 - dat hij die namiddag
een toespraak zou houden.'
Dat kan wel zo zijn, maar ik
zeg dat u stervende bent,'
antwoordde het hoofd van de
medische staf.
'Kijk maar om vier uur
vanmiddag.'
Enige tijd daarna kwam Baba
uit bed, nam een bad, schoor
zich en trok een schoon gewaad
aan. Vervolgens riep hij de
artsen weer bij zich om hem te
onderzoeken. Hoe zij ook hun
best deden, zij konden niets
abnormaals meer ontdekken. Het
hele gebied rond de blindedarm
was zacht en normaal.
Alsof er niets was gebeurd,
wandelde Baba naar de plaats
van de geplande bijeenkomst en
hoorde vanuit de verte reeds
hoe een grote groep devotees
bhajans zong.
In zijn daaropvolgende
toespraak zei hij onder meer:
'Er
zijn veel mensen die
twijfelen aan het bestaan
van God of die Hem ontkennen
of die de idee van God
verwerpen als dwaas,
verouderd bijgeloof. Om hen
ertoe te brengen hun
waanidee los te laten,
openbaart God vanuit zijn
altijd aanwezige genade zijn
bovenmenselijke
heerlijkheid. De twijfelaars
krijgen antwoord zonder te
vragen; de deur wordt
geopend zonder zelfs te
kloppen, want zij die God
ontkennen, zullen helemaal
niet kloppen. Het
"bijgeloof" zal worden
verlicht en een goddelijke
staat aannemen door een
concrete ervaring, een
onbetwistbaar feit. Het
menselijk lichaam ontwikkelt
ziektes als gevolg van
verkeerd voedsel of
lichtzinnige gewoontes of
dwaze onbezonnenheid of
overdreven emoties. De
ziekte waarvan jullie de
afgelopen twee dagen getuige
zijn geweest, was van geheel
andere aard. Dat was een
ziekte die door mij was
overgenomen, die ik
vrijwillig op mij had
genomen teneinde een
slachtoffer te redden dat
deze ziekte niet had kunnen
overleven! Zijn voortleven
in goede gezondheid is
wenselijk voor de taak die
mij dierbaar is. Genade
uitstorten over de oprechte
is een van de taken van de
Avatar. De blindedarm was
ontstoken; hij veranderde in
een gezwel dat de doktoren
slechts konden genezen door
het te verwijderen... Hij
zou dit niet hebben
overleefd, dat weet ik. Ik
ben gekomen in dit lichaam
teneinde andere lichamen te
behoeden voor lijden. Dit
lichaam is altijd vrij van
lijden. Ziekte kan het nooit
aantasten. Ik moest iemand
te hulp komen die zich aan
mij had overgegeven - zelfs
zijn mening. lk nam zijn
ziekte over en doorstond
deze. Hij zal niet meer bij
hem terugkomen. Jullie
noemen deze gebeurtenis een
wonder, maar bedenk,
iedereen is een wonder!
Iedere ademhaling is een
bewijs van de goddelijke
voorzienigheid. Iedere
gebeurtenis is het gevolg
van goddelijke almacht.
Overal waar je waarheid,
schoonheid, goedheid,
rechtvaardigheid, wijsheid,
mededogen vindt, is God
aanwezig en werkzaam. Een
atheïst ontkent God met
dezelfde adem die God hem
heeft gegeven! Hij sluit de
ogen die God in hem heeft
geopend en verklaart dat hij
in zichzelf God niet kan
zien. Daarom moeten
dergelijke verbazingwekkende
gebeurtenissen overal
plaatsvinden en
bekendgemaakt worden aan de
mensen, opdat de mensheid
kan worden gered van
overdreven betrokkenheid bij
de wereld en vol liefde naar
de Meester van de wereld kan
worden getrokken.'
De volgende
dag kwamen in Baba's
aanwezigheid de 25 artsen,
samen met een flink aantal van
hun studenten, bijeen in het
paleis om zich te beraden over
de vraag hoe een lichaam met
een doorgebroken appendix in
leven kon blijven zonder
operatieve ingreep. Na een
verhitte discussie sprak de
arts die aan het hoofd stond,
de verlossende woorden: 'Dit
is een nutteloze discussie!
Sri Sathya Sai is goddelijk.'
Baba materialiseerde 25 ringen
tegelijkertijd, voor elke arts
één, als herinnering aan deze
gebeurtenis. Sindsdien hebben
zij zich allen aan Baba
overgegeven en steeds als zij
een patiënt gaan behandelen,
roepen zij hem aan.
Het bericht van zijn ziekte
was ook doorgedrongen tot
Puttaparthi en Prasanthi
Nilayam en ook daar maakten
velen zich ernstige zorgen.
Zijn moeder had - met de
genezing tijdens Gurupurnima
in 1963 in gedachten - veel
vertrouwen in een goede
afloop. Om hen niet langer in
onzekerheid te laten, stuurde
Baba iemand van zijn
gezelschap naar het dorp om de
goede afloop te vertellen.
De beloofde toespraak in het
centrum van de stad hield hij
alsnog op de avond van de
achttiende. Er waren
veertigduizend mensen,
tweemaal zoveel als er tien
dagen eerder tevergeefs hadden
gewacht op zijn komst.
De devotees in Bombay werden
langzamerhand ongeduldig, maar
door een staking bij Indian
Airlines kon Baba niet
vertrekken. Tenslotte bracht
iemand hem en nog enkele
anderen op 21 december met een
privé-vliegtuig van Goa naar
Bombay.
In de loop der
jaren heeft Sai Baba heel wat
keren ziektes overgenomen van
devotees, maar dat waren vaak
niet van die spectaculaire
gevallen zoals hiervóór
beschreven. Zo heeft hjj
koorts overgenomen, tyfus, de
bof, brandwonden en zelfs de
pijn van kraamvrouwen.
Enkele devotees werden wat
paniekerig toen Baba op een
dag in juni 1959 plotseling
koorts leek te krijgen. De
thermometer werd erbij gehaald
en die wees ruim veertig
graden aan! Gelukkig bleek
zijn temperatuur vijf minuten
later alweer gedaald te zijn
naar 37 graden. Hoewel men
benieuwd was naar de oorzaak
van deze plotselinge stijging
en daling, ging Baba niet in
op vragen daarover. Pas 's
avonds kwam men wat meer te
weten. Tijdens het eten buiten
op het terras vroeg Baba aan
een jongeman uit Madras: 'Wanneer
je morgen naar je moeder
gaat, zeg haar dan dat zij
wat voorzichtiger moet zijn
met vuur. Verzeker haar dat
Baba altijd bij haar is en
dat zij nooit letsel zal
oplopen.'
Nieuwsgierig schoof iedereen
in hun richting en daarop
vertelde Baba: 'Vanmiddag
heeft de sari van deze vrouw
vlam gevat toen zij in gebed
was. Zij stond op dat moment
in de gebedskamer van haar
huis en om haar heen stonden
verscheidene olielampen op de
vloer.' Een van de aanwezigen
kwam op het idee om de
betreffende vrouw in Madras -
zo'n 350 kilometer van
Puttaparthi vandaan - op te
bellen. Telefonisch vertelde
de vrouw wat er precies
gebeurd was en daarna nam Baba
de hoorn over. Haar eerste
vraag aan hem was: 'Swami,
heeft u uw handen gebrand toen
u het vuur uitdoofde?'
'O nee,' antwoordde
hij. 'Ik heb mijn handen
niet gebrand. Alleen ging
mijn temperatuur korte tijd
omhoog.'
Na een lange
periode waarin weinig gebouwd
werd, kwam de groei van de
ashram in de tweede helft van
de zestiger jaren in een
stroomversnelling. Deze
periode werd ingeluid door de
verzelfstandiging van de
ashram op 6 augustus 1967. Op
die datum verklaarde de
regering van de deelstaat
Andhra Pradesh de ashram tot
een zelfstandige
administratieve eenheid, die
de naam Prasanthi Nilayam
Township kreeg. Korte tijd
daama startten er
bouwactiviteiten die zouden
voortgaan tot in de volgende
eeuw. Er werden een aantal
flats en slaaphallen neergezet
voor de devotees, er kwam een
grotere kantine en er werd een
muur gebouwd tussen de ashram
en het dorp. Er werden
waterleidingen en rioleringen
aangelegd en er werd op een
nabijgelegen heuvel een enorm
waterreservoir gebouwd. Het
water in dit reservoir werd
voortdurend aangevuld vanuit
enkele bronnen, die op Baba's
aanwijzingen waren geslagen in
de bodem van de rivierbedding.
Voor het oppompen van het
water was elektriciteit nodig,
maar dat was geen prableem.
Puttaparthi was namelijk reeds
sinds 1956 aangesloten op het
elektriciteitsnet en bovendien
had de ashram zelf ook nog
enkele generatoren staan. In
later jaren kwam er ook een
boekwinkel alsmede winkels
waar de devotees zaken als
groenten, fruit, vruchtensap,
kleding en allerlei dagelijkse
gebruiksvoorwerpen konden
kopen.
Verder werd er
in oktober 1972 een grote hal
geopend voor allerlei
massa-activiteiten. Deze hal,
die de naam Poornachandra
Auditorium kreeg, had een
oppervlakte van 60 bij 45
meter en bood plaats aan bijna
twintigduizend mensen. De bouw
ervan bood heel veel mensen de
gelegenheid om seva
(onbaatzuchtige
dienstverlening) te doen. Zo
moest het stuk land waarop de
hal zou komen te staan, eerst
geëgaliseerd worden. De
gekozen plek was namelijk een
helling. Dit soort werk wordt
in India veelal door vrouwen
gedaan en in dit geval werd de
helling geëgaliseerd door
vrouwen die in de ashram
woonden, meisjes van het
college in Anantapur en nog
talloze vrouwen uit
Puttaparthi en de omliggende
dorpen. Zij vormden een
menselijke transportband voor
de manden met zand en zo werd
deze helling in korte tijd
veranderd in een vlak stuk
land. Velen waren van mening
dat met de bouw van dit
auditorium de grens wel
bereikt was, maar naar
aanleiding van grote
bijeenkomsten in Madras,
Bombay en andere plaatsen zei
Baba over de toekomst: 'Slechts
het uitspansel zal het dak
vormen van het auditorium
waar deze devotees zullen
samenkomen!'
Ter gelegenheid van Baba's
vijftigste verjaardag -
volgens de Indiase telling -
in november 1975 werd er een
vijftien meter hoge zuil
vlakbij het Poornachandra
Auditorium neergezet. Deze
zuil symboliseert de eenheid
van alle godsdiensten en op de
basis staan de symbolen
afgebeeld van de vijf oudste
godsdiensten van India, net
als in het oude sarva
dharma-embleem. Tijdens
de viering van de betreffende
verjaardag waren er meer dan
honderdduizend mensen
aanwezig. Een record voor die
tijd, dat nadien vele malen
zou worden gebroken. Omdat
alles nog niet zo goed
georganiseerd was als in
latere jaren, was het een
enorme drukte en Sai Baba was
genoodzaakt darshan te geven
vanuit een helikopter.
Ofschoon het in de toekomst
dus nog veel drukker zou
worden, zou niemand naar
Puttaparthi kunnen komen
zonder dat Baba hem riep, hoe
toevallig het ook mocht
lijken. Hij laat alleen díe
mensen komen die gereed zijn
om hem te zien en niemand
anders. Niemand kan de weg
erheen uit zichzelf vinden.
De volgende
geschiedenis begon in 1971.
Walter en Elsie Cowan uit
Santa Ana, Californië, waren
toen reeds vele malen bij Sai
Baba in de ashram geweest en
op zijn verzoek waren zij in
hun land begonnen met het
verkopen en uitlenen van
boeken over zijn leven en
leringen. In december van dat
jaar stuurde hij hun een
telegram met de tekst: 'Kom
onmiddellijk naar Madras -
Baba'. Hoewel zij zeer
verbaasd waren over dit
verzoek, voldeden zij er
direct aan. Zij pakten hun
koffers en stapten op het
vliegtuig. Bij aankomst in
Madras stond er een auto op
hen te wachten om hen naar het
Connemara Hotel te brengen.
Omdat zij al tegen de tachtig
liepen en Walter zich
bovendien helemaal niet goed
voelde, was die auto heel
welkom, maar het verbaasde hen
wel, want zij hadden niemand
verteld wanneer zij zouden
arriveren.
Sai Baba was in die tijd zelf
in Madras omdat hij daar de
achtste All-India Conference
van de Sri Sathya Sai Seva
Organisations voorzat. Op de
avond van 23 december, de dag
van hun aankomst, gingen de
Cowans naar de zaal waar de
conferentie zou worden
afgesloten met een toneelstuk.
Er waren bijna vierduizend
afgevaardigden aanwezig en die
zaten vrijwel allemaal met
gekruiste benen op de grond,
zoals dat in India veelal
gebruikelijk is. Voor de
Cowans werden stoelen
neergezet opzij van het
toneel, zodat zij het stuk
goed konden zien, maar toch
niemands uitzicht zouden
belemmeren. Tijdens een
decorwisseling kwam Baba naar
hen toe en zij waren
opgetogen. Elsie Cowan vroeg:
'Swami, mag ik uw voeten
kussen?'
Baba glimlachte en knikte
bevestigend. Daarna wreef hij
Walter over zijn rug en borst
om hem enige verlichting van
zijn klachten te schenken.
Toen het stuk weer begon, zei
Baba: 'Ik zie jullie straks
weer.' Na afloop was het zo'n
gedrang dat zij Baba niet meer
konden bereiken. Daarom gingen
zij terug naar hun hotel. De
volgende dag werden zij
uitgenodigd voor het diner in
het huis waar Baba verbleef,
maar zij voelden zich geen van
beiden fit genoeg om te komen.
In plaats daarvan gingen zij
vroeg naar bed.
Omstreeks elf uur voelde
Walter zich heel akelig worden
en hij stond op om naar de
badkamer te gaan. Na enkele
stappen zakte hij inelkaar.
Elsie schrok wakker en dacht
dat haar man ergens over was
gestruikeld. Toen zij hem niet
alleen overeind kreeg, riep
zij de hulp in van een van de
medewerkers van het hotel en
samen legden zij Walter in
bed.
'Heb je je pijn gedaan,
Walter?' vroeg zij. 'Nee,'
antwoordde hij, 'ik mankeer
niets. Ik ben alleen
gestruikeld.'
Walter viel in slaap, maar
Elsie kon de slaap niet
vatten. Een uur later hoorde
zij hem weer opstaan. Zij
hoorde hem naar het raam
lopen, snakkend naar adem,
maar voor hij bij het raam
was, zakte hij weer inelkaar.
Elsie riep de hulp in van een
hotelmedewerker en van
mijnheer en mevrouw Ratanlal,
een bevriend echtpaar dat in
een kamer logeerde tegenover
die van de Cowans. Zij hadden
Walter juist weer in bed
gelegd toen de inderhaast
opgeroepen hoteldokter
verscheen. Deze kon niet
anders doen dan de dood
constateren. Terwijl Elsie en
mevrouw Ratanlal tot Sai Baba
baden om hulp, belde de dokter
een ziekenwagen om het lichaam
naar een ziekenhuis te laten
brengen. Het betreffende
ziekenhuis, Lady Willingdon's
Nursing Home, beschikte niet
over een mortuarium en daarom
werd het lichaam voorlopig in
een kamertje gelegd. Kort
daarop ging dokter
Rajagopalam, de cardioloog,
naar het kamertje, maar ook
hij kon slechts constateren
dat Walter was overleden.
Vervolgens kwam er een
verpleegster, die het lichaam
goed legde, watten in de neus
en oren stopte en een laken
over het lichaam trok.
Vanaf het moment dat hij in
het hotel was overleden, was
Walter zich ervan bewust dat
hij dood was, maar niettemin
had hij moeite met de manier
waarop men met zijn lichaam
omging. Tijdens de tocht naar
het ziekenhuis bleek de deur
van de ziekenwagen niet goed
te sluiten en iedere keer als
de auto moest stoppen, dacht
hij dat zijn lichaam eruit zou
vallen. Hij probeerde de
chauffeur hierop attent te
maken, maar dat lukte niet.
Ook de manier waarop zij zijn
lichaam in het ziekenhuis op
een bed gooiden, beviel hem
absoluut niet, maar hij kon
niets doen.
De volgende ochtend om acht
uur gingen Elsie en mevrouw
Ratanlal naar het huis waar
Baba verbleef. Elsie was in
wezen heel gelukkig. Waar had
haar man beter kunnen sterven
dan in Baba's omgeving? Wat
zij zich niet realiseerde, was
dat het heel wat problemen zou
gaan opleveren om het lichaam
van Walter terug te laten
brengen naar Amerika.
Bovendien wist zij niet dat
Walters taak op aarde in dit
lichaam nog niet teneinde was.
Toen zij binnenkwam en wilde
gaan vertellen wat er was
gebeurd, stak Baba zijn hand
op en zei: 'Walter leeft.'
Zij stond als aan de grond
genageld en kon geen woord
uitbrengen en hij vervolgde: 'Ga
terug naar het ziekenhuis.
Ik zal om tien uur komen.'
Om tien uur waren Elsie en
mevrouw Ratanlal terug in het
ziekenhuis en daar troffen zij
Walter inderdaad levend aan.
Zij gingen onmiddellijk naar
de cardioloog en Elsie zei
tegen hem: 'U heeft toch
gisteren geconstateerd dat
mijn man was overleden?'
'Inderdaad, mevrouw. Toen uw
man gisteren in het ziekenhuis
arriveerde, was hij reeds
overleden. Het spijt mij dat
ik niets meer voor hem kon
doen.'
'Maar hij is niet dood!' riep
Elsie uit.
'Mevrouw, u vergist zich. Dat
kan immers niet. Ik zal nog
even met u meelopen.'
Nadat hij bij Walter was
geweest, zei hij, enigszins in
de war, dat hij dit niet kon
verklaren. Hij wist toch
zeker...
Baba zagen zij bij die
gelegenheid niet, want hij was
iets vroeger naar het
ziekenhuis gegaan en toen zij
arriveerden was hij juist weer
vertrokken. Hij had Walter
opgewekt uit de dood.
De volgende dag, 26 december,
ging Sai Baba, vergezeld van
Hislop en Appa, naar een
bijeenkomst waar hij prijzen
zou uitreiken en een toespraak
zou houden. Tijdens zijn
toespraak riep mevrouw Cowan,
die in het ziekenhuis was, hem
opeens. Zij zag haar man
plotseling verslechteren en
dacht dat hij stierf. Zij
schrok enorm en riep
onmiddellijk luidkeels: 'Baba,
Baba, Baba! Walter sterft.'
Zonder zijn toespraak te
onderbreken ging Baba direct
naar het ziekenhuis en gaf
Walter de benodigde hulp. Na
afloop van de bijeenkomst in
de auto op weg naar het huis
van een devotee om te lunchen,
vertelde hij dit aan Hislop en
Appa en hij voegde eraan toe:
'Jullie zullen niet samen
met mij kunnen lunchen.
Breng deze vibhuti naar het
ziekenhuis en geef mijnheer
Cowan iets ervan in zijn
mond en wrijf de rest op
zijn voorhoofd en borst.
Wanneer jullie naar die hoek
daar lopen, zullen jullie
mevrouw Hislop daar in een
taxi vinden. Zij zal jullie
naar het ziekenhuis brengen.'
Mevrouw Hislop
was hen stiekem gevolgd in een
taxi. Zij had haar uiterste
best gedaan om onopgemerkt te
blijven, maar die moeite had
zij zich kunnen besparen.
Ruim een week later ging het
nogmaals mis. Baba was reeds
enkele dagen terug in
Prasanthi Nilayam toen mevrouw
Cowan hem weer te hulp riep en
hij wekte mijnheer Cowan voor
de derde keer op uit de dood.
Vanaf dat moment ging het goed
met hem. Hij zou nu spoedig
uit het ziekenhuis ontslagen
worden. Vóór zijn opstanding
uit de dood had hij zware
suikerziekte en nog diverse
andere kwalen, maar die waren
nu verdwenen. Van al deze
kwalen had Baba hem voor de
rest van zijn leven verlost.
Op Baba's
verzoek gingen de Cowans na
zijn ontslag uit het
ziekenhuis met hem mee naar
Bangalore. Daar lieten zij
zich met een auto naar het
West End Hotel brengen. Ook in
Bangalore bezocht Baba hen
enkele malen, net als hij dat
had gedaan in Madras. Hij
verbleef in Brindavan, maar
dat lag slechts op geringe
afstand van Bangalore. Op een
gegeven moment zei hij: 'Nu
Walter beter is, zullen wij
een spiritueel huwelijk
sluiten.' Wanneer een
echtpaar de zestig is
gepasseerd en de kinderen zijn
het huis uit, is dat echtpaar
daarmee bevrijd van wereldse
verplichtingen. Wanneer zij
dat willen, kunnen zij zich
dan volledig overgeven aan een
spiritueel leven en het is in
India de gewoonte om dat
nieuwe leven met God
symbolisch te laten beginnen
met een tweede
huwelijksceremonie. Baba zei
tegen Elsie: 'Kom naar
Brindavan en geef mij je
maten. Ik zal een
bruidsjapon voor je laten
maken en wij zullen een
prachtige
huwelijksplechtigheid hebben.'
Elsie kwam zonder haar man
naar Brindavan omdat al dat
reizen voor Walter nog te
vermoeiend was. Baba liet
iemand haar maten nemen en
vervolgens een eenvoudige,
maar elegante bruidsjapon
maken.
Kort daarop voltrok hij in
zijn huis in Brindavan hun
spirituele huwelijk in het
bijzijn van een kleine schare
van hun vrienden. Enkele van
deze vrienden hadden Elsie
vooraf geadviseerd een
bloemenkrans voor Baba mee te
nemen, maar zij vond dat niet
nodig. Zij wist of dacht te
weten dat hij niet gaf om
zulke zaken. Maar bij een
dergelijke
huwelijksplechtigheid hoort
een bloemenkrans en dus vroeg
hij haar bij de aanvang van de
ceremonie: 'Waar is de
bloemenkrans?'
Enigszins sip moest zij
antwoorden: 'Wij hebben er
geen meegebracht, Swami.'
Sai Baba keek bedroefd, alsof
hij wilde zeggen dat de
ceremonie niet door zou kunnen
gaan zonder krans. De Cowans
keken hem verwachtingsvol aan,
wetend dat hij wel met een
oplossing zou komen. Hij hield
hen daarom niet langer in
spanning en vroeg een van de
aanwezigen om de krans die de
dag ervoor in de koeling was
gelegd, te gaan halen. Tijdens
de ceremonie sprak Baba over
de betekenis van het
spirituele huwelijk en daarna
deden de Cowans de
bloemenkrans om zijn hals. Tot
slot materialiseerde hij voor
beiden een ring. Zij waren
heel gelukkig. Elsie's hart
was heel zuiver en vanuit deze
zuivere liefde sprak zij Baba
soms volkomen spontaan aan met
'Honey'. Daar maakte hij
normaal gesproken geen bezwaar
tegen, maar toen zij dit bij
deze gelegenheid weer deed,
corrigeerde hij haar met de
woorden: 'Mijn naam is Sri
Sathya Sai Baba.' Hij
deed dit waarschijnlijk omdat
er enkele mensen aanwezig
waren die de neiging hadden
haar na te gaan doen. Zij
zouden het echter niet gedaan
hebben uit liefde, maar uit
gebrek aan respect en uit
trots dat zij zo dicht bij
Baba stonden dat zij hem aldus
mochten aanspreken.
Rond die tijd heeft Walter
zijn ervaringen na de dood van
zijn lichaam nogmaals
uitvoerig aan zijn vrouw
verteld. Hij verwoordde deze
ervaringen als volgt:
'Terwijl
ik in het Connemara Hotel in
Madras was, kreeg ik, twee
dagen na mijn aankomst aldaar,
een zware longontsteking en
moest in bed blijven. Terwijl
ik naar adem lag te snakken,
was de strijd van het lichaam
plotseling voorbij en ik
stierf. Ik was heel rustig en
bevond mij in een toestand van
wonderbaarlijke
gelukzaligheid, en de Heer,
Sai Baba, was aan mijn zijde.
Ook al lag mijn lichaam op
bed, dood, mijn geest bleef
steeds doorwerken tot Baba mij
terugbracht. Ik voelde geen
verlangen of angst, maar een
overweldigend gevoel van
welzijn, want ik was alle
angst voor de dood kwijt. Baba
nam mij mee naar een hele
grote zaal waar honderden
mensen rondliepen. Het was de
zaal waar alle verslagen van
al mijn levens werden bewaard.
Baba en ik stonden voor de
reehtbank. Degene die de
leiding had, kende Baba heel
goed en hij vroeg om de
verslagen van al mijn levens.
Hij was heel aardig en
vriendelijk en ik had het
gevoel dat wat er ook besloten
werd, dat het beste zou zijn
voor mijn ziel. De verslagen
werden de zaal binnengebracht
- armen vol rollen en zij
schenen alle in verschillende
talen te zijn geschreven.
Terwijl zij werden
voorgelezen, legde Baba ze mij
uit. Aanvankelijk gingen zij
over landen die al duizenden
jaren niet meer bestaan en die
ik mij niet kon herinneren.
Toen zij aankwamen bij koning
David werd de tekst over mijn
levens boeiender. Ik kon
nauwelijks geloven hoe
belangrijk ik klaarblijkelijk
was geweest in ieder volgend
leven. Terwijl zij
verdergingen met het voorlezen
van de tekst over mijn levens,
kreeg ik de indruk dat wat
werkelijk van belang was mijn
motieven en karakter waren,
aangezien in mijn geval vrede
en spiritualiteit het meest op
de voorgrond traden. Ik
herinner mij niet alle namen,
maar ik kom voor in bijna alle
geschiedenisboeken ter wereld
vanaf het begin der tijden. In
ieder van de verschillende
landen waar ik een lichaam
aannam, volbracht ik mijn taak
- en die was vrede en
spiritualiteit. Na ongeveer
twee uur waren zij gereed met
het voorlezen van de rollen,
en de Heer, Sai Baba, zei dat
ik het werk waarvoor ik
geboren was, nog niet voltooid
had en hij vroeg de rechter om
mij aan hem over te dragen
teneinde mijn taak, het
uitdragen van de waarheid, te
voltooien. En Baba verzocht om
mijn ziel terug te geven aan
mijn lichaam onder zijn
leiding. De rechter zei: "Het
zij zo." De zaak werd gesloten
en ik ging met Baba mee om
naar mijn lichaam terug te
keren. Ik aarzelde om deze
wonderbaarlijke gelukzaligheid
achter te laten, maar ik wist
dat het het beste was om mijn
taak te voltooien zodat ik zou
kunnen opgaan in de Heer, Sai
Baba.
Ik vertelde
het gebeurde direct aan Elsie
en zij nam het op met de
cassetterecorder. Ik besprak
het ook met Baba en hij zei
dat het geen verbeelding van
mij was - het was een echte
ervaring. Mijn leven gaat nu
verder onder de leiding van
Sai Baba, die ik aanbid en aan
wie ik mijn leven te danken
heb.' Aldus de woorden van
Walter Cowan.
Deze ervaring
van hem was dus een werkelijke
ervaring. Het was geen
illusie. Baba heeft bevestigd
dat het plaatsvond in mijnheer
Cowans geest en dat hij daar
was om zijn gedachten te
sturen en te verhelderen. In
een toespraak uit februari
1971 heeft Baba verteld dat in
het gerechtshof van Yama, de
koning van de dood,
Chitragupta werkzaam is. Hij
is administrateur en hij houdt
een register bij van alle
goede en slechte daden van
ieder levend wezen. Wanneer
iemand sterft, brengt hij de
betreffende stukken naar het
hof en maakt de balans op
tussen debet en credit. Yama,
de koning, bepaalt vervolgens
de straf, die dient als
boetedoening en als
leerproces. Deze Chitragupta
heeft zijn kantoor in de geest
van de mens en hij is er
altijd. Hij legt alle geheime
ingevingen vast die uitmonden
in daden. Hij noteert zowel de
waarschuwingssignalen als de
gelegenheden waarbij van deze
signalen geen notitie wordt
genomen of waarbij ze
moedwillig worden
veronachtzaamd. Men moet
daarom acht slaan op de
waarschuwingen van God
betreffende louter menselijke
of zelfs dierlijke neigingen.
De Cowans gingen in april
terug naar huis en daar leefde
Walter nog ruim anderhalf jaar
in tamelijk goede gezondheid.
Zijn enthousiasme om over Baba
en zijn leringen te vertellen,
was enorm. Vóór zijn
wederopstanding was hij een
zeer zorgelijk mens. Hij
maakte overal een probleem
van. Maar in de laatste
periode van zijn leven was hij
kalm, vrij van zorgen en
zonder angst voor de dood. De
ervaring voor de rechtbank had
hem ervan bewust gemaakt dat
hij het lichaam niet was, dat
hij in werkelijkheid
onsterfelijk was. Op zijn
uiteindelijke sterfbed in
Californië zijn hij en zijn
vrouw Baba's naam voortdurend
blijven herhalen tot het
laatste moment. Baba was bij
hem en hij was volkomen
gelukzalig toen hij stierf.
Direct na zijn dood stuurde
Baba zijn weduwe een telegram
met de tekst: 'Walter is
hier in goede gezondheid
aangekomen.'
' Hij is gekomen '
'Hij is
gekomen de Heer, Hij is hier
Om ons te redden van angst en
smart
Hij is gekomen de Heer, Hij is
hier
Zing, zing Zijn naam, zing met
vreugde Sai Baba
Zing dan Zijn naam, zing met
liefde Sai Ram
Open je hart vul je wezen met
liefde
Liefde voor God is het licht
in ons zelf.
|
|
|