VAHINI'S
INHOUD
BABABOOKS



 

 
 


13. De Eenheid van alle Godsdiensten

HET LEVEN VAN SATHYA SAI BABA

 

 

De veda's zijn de oudste religieuze geschriften van de mensheid en zij zijn ontstaan in India. Zij zijn rechtstreeks door God geopenbaard aan de oude wijzen in een tijd die ver vóór de tijd ligt waarin de huidige godsdiensten en de daarbij behorende geschriften ontstonden. Zij bevatten Sanathana Dharma, de tijdloze geestelijke wet, die leert dat het de eeuwige plicht is van ieder levend wezen om God te dienen. De veda's behoren daarom toe aan de gehele mensheid in alle tijden en niet aan een of andere speciale godsdienst.

Om de tanende kennis van deze veda's weer te doen toenemen, besloot Sai Baba de pundits (schriftgeleerden) van India naar zich toe te trekken. Zij waren namelijk in de praktijk degenen die dharma moesten uitdragen en daarom was het nodig dat Baba de geest van deze pundits zou vullen met een sterk geloof in de heilige geschriften.
In verband hiermee kondigde hij in 1962 aan dat er tijdens het Dasara-feest van dat jaar een vuurofferceremonie zou worden uitgevoerd. Voor dit offerritueel nodigde hij zo'n honderd pundits en andere vedische geleerden uit het hele land uit. Gedurende zeven dagen werden er tijdens het ochtendritueel offeranden in het vuur geworpen onder het reciteren van teksten uit de veda's en gedurende de avonden werd door de grootste vedische geleerden gesproken over de filosofie van de veda's en de diepere betekenis van de rituelen. Op de laatste dag werden tenslotte in een grote ceremonie alle in de veda's voorgeschreven zaken geofferd, met tot slot negen edelstenen, die Baba op dat moment materialiseerde. In een van zijn toespraken benadrukte hij hoe belangrijk het is dat de rituelen strikt volgens de vedische richtlijnen worden uitgevoerd. Sommige mensen beschouwen het als verspilling om ghi (geklaarde boter) te offeren in het vuur. Zij realiseren zich niet dat de voldoening van het uitvoeren van een dergelijk ritueel niet in geld is uit te drukken. De veda's verklaren dat het uitvoeren ervan het welzijn en de vrede in de wereld zullen bevorderen. Het offeren van ghi in het vuur is een symbool. Het staat voor het offeren van het ego aan God.
De pundits waren zeer onder de indruk van de wijze waarop het offerritueel werd uitgevoerd en zij die zelf vaak al tientallen jaren toespraken hielden aangaande de veda's, stonden versteld van de diepzinnige uitleg die Sai Baba gaf van bepaalde onderwerpen.
Toen zi j huiswaarts keerden, waren zij ervan doordrongen dat de woorden die Baba had gesproken, juist waren: 'Laat je niet misleiden. Ik ben niet degene die deze offerande uitvoert. Ik ben degene die de offergaven in ontvangst neemt en de beloning toekent.'
Velen waren namelijk naar de ashram gekomen met het idee dat Sai Baba slechts een goochelaar of iets dergelijks was. Bij hun vertrek waren zij ervan overtuigd dat hij een Avatar was.

Zes weken later, op Sai Baba's verjaardag, werd de Academie voor Vedische en Sanskriet Studie opgericht (1962). Baba had besloten tot de oprichting van deze academie omdat hij vond dat er meer vedische geleerden moesten komen om dharma te verbreiden. De opleiding startte dat jaar met twintig studenten en Baba besteedde veel aandacht aan hen, aan hun gezondheid, discipline en karakter, want zij moesten de steunpilaren worden van dharma; zij zouden de leiders van het land moeten worden. Zijn aandacht voor deze studenten hield ook in dat hij speciaal voor hen een aantal toneelstukken schreef, gebaseerd op de levens van allerlei personen uit de heilige geschriften. Toen het moment was gekomen waarop de studenten deze stukken zouden gaan opvoeren, verdeelde Baba zelf de rollen, begeleidde de repetities en ontwierp de kostuums. Hij liet allen de volledige tekst leren, dus ook de gedeelten die zij niet zelf hoefden te spreken, en hij repeteerde met alle deelnemers de vele liederen die hij had gecomponeerd. Op deze manier namen allen de waardevolle leringen volledig in zich op.
Aanvankelijk floreerde deze academie, maar in later jaren bleken er steeds minder jongeren bereid zich uit eigen vrije wil te verdiepen in de heilige geschriften. Dit leidde ertoe dat de academie tenslotte moest worden gesloten.

De neergang in moraal wordt veroorzaakt door verwaarlozing van de discipline die in de veda's wordt voorgeschreven. Het is daarom belangrijk dat jongens worden ingewijd met het upanayanam-ritueel, een inwijding in het geestelijke leven die volgens de geschriften moet worden gedaan door het aanleren van de gayatri-mantra vóór zij verlangen ontwikkelen naar zintuiglijk plezier.
Een mantra is een heilig woord of een combinatie van heilige woorden in het Sanskriet, die een geestelijk heilzame trilling bezit en die kracht krijgt door veelvuldig herhalen. Letterlijk betekent mantra: dat wat je kan redden wanneer je erop mediteert. Mantra's zijn afkomstig uit de veda's en de belangrijkste mantra is de gayatri. Hierin wordt niet gevraagd om gezondheid en rijkdom, geluk of overwinning, maar om het ontwaken van het hoger bewustzijn. Deze mantra is de sleutel tot spirituele vooruitgang en luidt als volgt:

Om bhur bhuva svaha
Tat savitur varenyam
Bhargo devasya dhimahi
Dhiyo yo nah prachodayat (
11).

De 'Gâyatrî' gezongen door Swami


Afhankelijk van de kaste moet de inwijding plaatsvinden vóór het achtste, elfde of twaalfde levensjaar. In die tijd leidde dit ritueel een kwijnend bestaan en dat was te wijten aan de ouders, die niet meer de moeite namen hun kinderen te laten inwijden. Daarom kondigde Sai Baba aan dat dit ritueel voortaan jaarlijks zou worden uitgevoerd onder zijn leiding. De eerste keer, dat was in 1963, kwamen er slechts dertig jongens om te worden ingewijd, maar in 1964 waren het er al driehonderd en in 1965 meer dan 450. Onder hen bevonden zich ook alle jonge mannen uit de Ratnakaram-familie, daartoe aangezet door Easwaramma. Baba maakte er ieder jaar een groot feest van en hij voerde alle rituelen nauwgezet uit overeenkomstig de geschriften. De eerste keer bleken er zestien van de dertig jongens nog geen gaatjes in hun oren te hebben en dat ritueel behoorde vooraf te gaan aan het upanayanam-ritueel. Daarom boorde hij persoonlijk gaatjes in hun oren. De priesters, die met veel ouders waren meegekomen, wezen hem erop dat de moeder achter de jongen moest staan tijdens de daaropvolgende ceremonie. Zij moest namelijk op een gegeven moment de eerste hand rijst schenken aan de jongen.
'Ik zal hun moeder zijn,' antwoordde Sai Baba. 'Sommige jongens hebben geen moeder meer. Als zij andere jongens met hun moeder zien, zullen zij huilen om hun eigen rampspoed. Ik wil niet dat er ook maar één jongen huilt tijdens het ritueel waarin hem de gayatri-mantra wordt gegeven, die juist smart wegneemt. Laten wij daarom geen moeders bij de jongens zetten. Ik zal de moeder zijn. Ik zal hun handen vullen met geschenken.' Ook toen het aantal jongens in de jaren daarna sterk toenam, nam Baba er de tijd voor om bij ieder afzonderlijk het heilige koord om de hals te hangen en de heilige mantra in het oor te fluisteren. Daarna deden de jongen en zijn ouders pada-puja. Dit is het aanraken van de voeten van de goeroe als symbool van de overgave van het ego aan de Heer. Vervolgens hielden enkele pundits een toespraak, gevolgd door een toespraak van Baba, en tot slot ontvingen alle jongens en hun ouders geschenken. Vaak benadrukte Baba in zijn toespraak dat het niet de bedoeling was dat alleen de kinderen de gayatri herhaalden, maar dat ook de ouders dat moesten doen. De gayatri zou hen allen beschermen op hun verdere levenspad.

Dit was nog niet alles wat Sai Baba wilde verwezenlijken met betrekking tot de veda's. Tijdens een van zijn reizen in 1964 deelde hij de met hem meereizende pundits en andere geleerden mee dat hij had besloten tot de oprichting van een Academie van Vedische Geleerden, bedoeld voor heel India. Deze academie werd officieel opgericht tijdens de vuurofferceremonie van Dasara 1965. Tijdens een van zijn toespraken zei Baba: 'De veda's zijn de wortels van dharma. (..) Zij veranderen alle handelen in aanbidding van de Allerhoogste en redden de mens van eindeloze verlangens en onverklaarbare smart.' De tweehonderd aanwezige pundits kregen ieder een district toegewezen als werkterrein en het Centrale Comité van pundits zou toezicht houden op het programma en de voortgang. De pundits moesten toespraken gaan houden voor de grote massa en zij moesten zelf het goede voorbeeld geven door te leven overeenkomstig de leringen. Het Centrale Comité organiseerde ook seminars voor de pundits waarop onderwerpen werden aangedragen waarover zij zouden kunnen spreken en waarop methodes werden aangeleerd om de stof te presenteren. Dat moest namelijk op eenvoudige wijze, in de taal van het volk, en de inhoud moest nuttig zijn voor het dagelijks leven. Het enthousiasme was groot en in de jaren daarna waren er steeds meer deelstaten die een eigen afdeling oprichtten. De pundits gingen over het algemeen niet alleen op pad. Meestal werden zij vergezeld door musici, zangers, dichters en verhalenvertellers. Wanneer zo'n groepje gedurende drie of vier dagen een bepaalde plaats bezocht, slaagden zij er onveranderlijk in om de mensen met muziek, zang en toespraken weer bewust te maken van hun spirituele erfenis. Voorheen was het aantal belangstellenden bij een lezing van een pundit op de vingers van één hand te tellen, maar nu kwamen er in de steden tienduizenden naar de bijeenkomsten en in de dorpen kwam vrijwel iedereen.

Enkele hoofdstukken eerder werd gesproken over in trance raken en over verschijnen in andere lichamen om mensen te helpen. Maar soms verscheen Sai Baba ook in zijn eigen gedaante op een plaats die ver verwijderd was van de plek waar hij zich officieel bevond, zoals blijkt uit de volgende voorbeelden.

Het eerste geval heeft betrekking op Sri Laksh Kumar, een academicus die later onderwijsinspecteur werd in de deelstaat Arunachal Pradesh. Op een dag ontving hij per post een pakje met daarin drie boeken die hij nooit had besteld, namelijk een boek over het leven van Sathya Sai Baba, een dun uitgaafje met een van zijn lezingen, en een bundel citaten uit zijn toespraken. Hij had reeds eerder iets over Sai Baba gehoord en hij had ook een artikel over hem in een tijdschrift gelezen, maar hij vond het allemaal niet echt interessant. Hij zette de boeken daarom ongelezen in zijn kast.
Nu had hij de gewoonte ontwikkeld om rond middernacht op te staan en dan een paar uur te gaan zitten lezen voor hij weer ging slapen. Toen hij op een keer tijdens het lezen zijn ogen even sloot om geconcentreerd na te denken en ze daarop weer opende, zag hij iemand zitten in de stoel naast zich. Hij was niet eens echt verbaasd, maar hij wilde wel weten wie die man was. Voor hij dat kon vragen, sprak de man: 'Wees niet bang voor mij,' en dat herhaalde hij nog tweemaal. En hij vervolgde: 'Ik heb je een paar boeken gestuurd.'
Nu herkende hij Baba van de foto's die hij gezien had en hij antwoordde: 'Ja, ik heb een paar boeken ontvangen...'
Baba viel hem in de rede met de woorden: 'Lees ze!'
'Ze zijn niet van belang. Het is rommel. Ze zijn voor mij niet interessant.'
Vriendelijk drong Baba aan: 'Toch zal iets erin wel de moeite waard zijn. Lees ze in ieder geval één keer.'
Omdat hij zich realiseerde dat het eigenlijk verkeerd was om deze boeken zonder ze eerst gelezen te hebben als 'rommel' te bestempelen tegenover degene die ze hem had toegezonden, zei hij: 'Ik zal ze lezen,' en hij stond op om ze te gaan halen. Toen hij terugkwam in de kamer was Sai Baba verdwenen.

Toen hij tien dagen later weer midden in de nacht zat te lezen en even zijn ogen sloot om na te denken, verscheen Baba weer. Hij zat in dezelfde stoel als de vorige keer en zei: 'Ik weet dat je die boeken gelezen hebt.'
'Ja, ik heb de boeken gelezen.'
'Ik weet vrijwel zeker dat je ze boeiend vond. Ik wist dat je ze interessant zou vinden.' Een feit was dat hij de boeken inderdaad met grote belangstelling had gelezen. Bij lezing was hem namelijk gebleken dat in deze boeken alle grote waarheden uit de heilige gesehriften en uit de Oosterse en Westerse filosofie uiterst helder en duidelijk werden uiteengezet.
Toen zei Baba: 'Waarom gaje ze niet vertalen?'
'Dat zou heel moeilijk zijn.'
'Ja, het zal moeilijk zijn, maar ik weet zeker dat je het zult doen. '
Laksh Kumar stond op en ging naar de andere kamer om de boeken en een stapeltje papier te halen en toen hij terugkwam was Baba wederom verdwenen. Toen realiseerde hij zich dat hij vergeten was hem te vragen in welke taal hij die boeken moest vertalen - in het Hindi of het Adi? Het leek hem zeer waarschijnlijk dat Sai Baba Adi had bedoeld, de streektaal, en dus begon hij te vertalen in het Adi.
Toen hij twee weken later zat te zwoegen op de vertaling van een bepaald woord verscheen Baba weer. Het was omstreeks middernacht. Vanuit de inmiddels bekende stoel zei hij: 'Je bent begonnen met vertalen?'
Hij keek op en zei: 'Het lukt niet. Ik ben niet tevreden. Het is erg moeilijk '
'Je kunt het heel goed. Waarom zou je ermee stoppen. Natuurlijk is alles wat de moeite van het doen waard is, moeilijk. Je kunt het; je hebt het al gedaan. '
Baba verdween en Laksh Kumar ging met nieuwe moed aan de slag. Hij voltooide de vertalingen en ontdekte tezelfdertijd dat hij innerlijk veranderd was. Hij werd niet meer zo snel kwaad en stond veel sneller klaar om anderen te helpen.

Ook in het tweede voorbeeld was Baba in zijn eigen gedaante op twee plaatsen tegelijk.
Op zondag 13 december 1964 beyond Sai Baba zich als gast in het paleis van de raja van Venkatagiri. Hij was daar reeds enkele dagen eerder aangekomen in verband met een druk programma vol toespraken. Je kunt wel stellen dat de devotees hem geen moment uit het oog verloren in al die dagen. Maar Baba had besloten een bezoek te brengen aan de familie Rao in Manjeri. Zij waren volgelingen van Sai Baba van Shirdi, maar zij hadden in hun puja-kamer (gebedsruimte) ook een foto van diens huidige belichaming. Dit bezoek gold in eerste instantie Sailaja, het achtjarige dochtertje van de familie. Een jaar eerder had Baba haar genezen van een hardnekkige vorm van eczeem aan haar voet nadat zij hem dit zittend voor zijn foto had gevraagd.
Daarom klopte Sai Baba op diezelfde zondag 's morgens om acht uur aan bij de familie Ram Mohan Rao in Manjeri. Dit stadje lag hemelsbreed bijna duizend kilometer van Venkatagiri en naar menselijke maatstaven kon Baba dus onmogelijk even daarheen gegaan zijn vanuit Venkatagiri. Het dienstmeisje, dat opendeed, ging de Rao's vertellen dat er een sadhu (iemand die door de bevolking als heilige wordt beschouwd) voor de deur stond. Zij kwamen daarop zelf naar de voordeur en waren zeer verrast om Sai Baba te zien, raakten zijn voeten aan en nodigden hem uit om binnen te komen. Toen zij langs de puja-kamer liepen, zei Baba dat hij daar graag wilde gaan zitten.
Toen zij eenmaal zaten, zei hij met een blik op hun dochtertje: 'Ik ben vandaag naar jullie toegekomen omdat ik erg ingenomen ben met de toewijding van Sailaja.'

Daarna vroeg hij aan Rao: 'Wil je de devotees die in de omgeving wonen, roepen. Dan zullen wij gezamenlijk bhajans zingen en zal ik hen toespreken.'
Toen de buren hoorden dat Sai Baba er was, kwamen zij onmiddellijk en zij zongen enige tijd bhajans. Daarna sprak Baba met ieder afzonderlijk en hij deed dat in hun moedertaal. Met Rao sprak hij in het Tamil, met zijn vrouw in het Kannada en met Sailaja en de anderen in het gemengde dialect van Tamil-Malayalam, de taal van die streek van Kerala. Sailaja vroeg hem om een bhajanboek en Baba antwoordde: 'Palghat Menon heeft vierhonderd bhajanboeken, gedrukt in het Malayalam, meegebracht naar Prasanthi Nilayam. Ik zal je er een van geven.'
Vervolgens maakte hij de gebruikelijke draaiende handbeweging en overhandigde haar een exemplaar van het boek, dat nog niet in die streek was verspreid. Tegen haar ouders zei hij dat Menon binnenkort nog twee exemplaren van dit boek voor hen zou meebrengen. Hij materialiseerde voor hen een japamala (bidsnoer) van heel kleine schelpen, die hij om de foto van zichzelf hing. Een van de aanwezigen bij het bhajan zingen was de weduwe van Madhavan Nair, de oprichter van het bekende Malayalam dagblad Mathrubhoomi. Zij klaagde tegen Baba over haar suikerziekte: 'Ik krijg zakken vol rijst van mijn velden, maar ik kan er geen korrel van eten.'
Hij legde haar uit dat deze ziekte het gevolg was van haar karma uit het verleden. Om haar toestand tijdelijk te verbeteren, materialiseerde hij voor haar een medicijn. Daartoe vroeg hij Rao om een leeg glas. Zodra hij het van hem aanpakte, was het gevuld met een roze vloeistof. Hij overhandigde haar het glas met de woorden: 'Neem hier gedurende drie dagen driemaal per dag wat van in. Daarna zul je net zoveel rijst kunnen eten als je wilt.' Onder de bezoekers bevond zich ook een cynicus, die absoluut niet geloofde in Sai Baba. Schertsend vroeg Baba aan Rao om een schaar, overhandigde die aan de cynicus en vroeg hem: 'Wil je een enkele haar van mijn hoofd afknippen.'
De man probeerde te voldoen aan Baba's verzoek, maar slaagde er niet in ook maar een haar af te knippen. Daarop liet Baba een grotere schaar brengen, maar ook toen lukte het hem niet. Daarna boog de man het hoofd en vertrok zonder een woord te zeggen.
Na een kleinigheid te hebben gegeten, zei Baba omstreeks elf uur: 'Nu moet ik gaan, want er wachten veel mensen vol verlangen op mijn komst in Kalahasti.' Niemand van de aanwezigen wist overigens dat Kalahasti in de omgeving van Venkatagiri lag.
'Ik verlaat nu het huis, maar ik wil jullie verzoeken mij niet te volgen.' Vanuit het huis zagen zij hem weglopen en opeens was hij verdwenen, een feit waarover nog lang werd nagepraat.
Dit is nog niet het einde van het verhaal. Op 24 december - de dag waarop Baba van Venkatagiri terugkeerde naar Brindavan gingen de Rao's 's middags op bezoek bij vrienden. Zij voelden zich namelijk wat eenzaam aangezien Sailaja bij haar grootvader in Mangalore was. Toen zij om ongeveer half zeven terugkwamen, zagen zij vanuit de verte reeds dat er licht brandde in hun huis. Geschrokken controleerden zij eerst de sloten van de deuren, maar die waren intact. Er kon dus geen dief binnen zijn. Daarna gingen zij hun huis binnen. Alles zag er gewoon uit, alleen brandde overal het licht. Toen zij de puja-kamer binnengingen, ontdekten zij dat Sai Baba daar was. Zij waren enorm opgelucht en Baba zei: 'Ik ben gekomen omdat jullie je eenzaam en bedrukt voelden. Laten wij bhajans zingen. Als Sailaja hier was geweest, zou zij graag meegezongen hebben.' Nadat zij een aantal bhajans gezongen hadden, praatten zij nog wat, nuttigden enig voedsel en gingen daarna slapen.
De volgende ochtend nam Baba een bad, ontbeet samen met de Rao's en praatte met hen over spirituele zaken. Hij materialiseerde een japamala van rudraksha-pitten en hing die om de hals van zijn gastheer.
'Draag deze,' zei hij, 'tijdens je ochtend- en avondgebed. Daarna moet je de japamala over mijn foto hangen.'
Op deze foto zou zich enige tijd daarna een grote hoeveelheid vibhuti (heilige as) materialiseren, maar dat wisten zij op dat moment nog niet.
Toen de buren hoorden dat Baba er weer was, kwamen zij snel naar het huis van de Rao's om bhajans te zingen. Totaal waren er op een gegeven moment meer dan honderd mensen aanwezig. Een aantal van hen kon zelfs het huis niet binnen en moest buiten meezingen. Later sprak Baba met de meeste van de aanwezigen persoonlijk. Om twaalf uur deed hij de arati en deelde daarna prasad uit. Aangezien Rao niet op Baba's komst had gerekend, had hij nauwelijks iets in huis dat als prasad kon dienen. Hij kwam niet verder dan een half pond dadels, maar dat bleek in Baba's handen ruimschoots voldoende om alle aanwezigen een royale hoeveelheid prasad te geven. Toen de meeste bezoekers weer waren vertrokken, aten zij wat en daarna trok Baba zich voor enkele uren terug. Na de thee, omstreeks vijf uur, zegende hij de Rao's, verliet het huis en verdween weer even plotseling als de vorige keer.
Enkele jaren na deze gebeurtenissen zouden de Rao's voor de eerste keer naar de ashram komen en zij zouden dan hun zoon meebrengen, wiens geboorte door Baba tijdens zijn bezoek reeds was voorspeld.

Sommige critici zeggen dat Sai Baba kostbare kleding draagt terwijl er zoveel armoede in India is. Nu krijgt hij zijn kafni's meestal als geschenk van toegewijde devotees, maar toch heeft hij eens naar aanleiding van dergelijke kritiek gezegd: 'Zou ik heiliger zijn in vodden?' De wijze, zegt Sai Baba, ziet hem niet als iemand die de ene dag een gele kafni draagt en de volgende dag een rode, 's zomers katoen en 's winters zijde. De wijze dringt door tot de onveranderlijke waarheid achter Baba's naam en vorm en hij ziet dat het lichaam een 'kledingstuk' is dat gedragen wordt met een doel.
Toen Sai Baba op 23 november 1966, de dag van zijn veertigste verjaardag, naar de Poornachandra hal liep, droeg hij over zijn kafni een schitterende sjaal van gouddraad waarin de woorden 'Sai Ram' 1008 maal waren geweven. Hij was gemaakt door een wever die deze heilige naam voortdurend had herhaald tijdens het weven en Baba droeg hem omdat hij het product was van zuivere toewijding.
Net als andere jaren deelde Baba prasad uit aan de devotees en deze keer was dat een laddu (snoepgoed in de vorm van een balletje). Er waren ongeveer vijftienduizend devotees en het uitdelen kostte hem enkele uren. Alles verliep in volkomen harmonie en er was eigenlijk maar één klein incident. Er was namelijk een man die iedere keer op een andere plaats ging staan om op die manier nog een laddu te krijgen uit Baba's handen. Op een gegeven moment zei Baba tegen hem, toen hij hem weer een laddu overhandigde: 'Dit is de vijfde die ik je geef. Ik denk dat het zo wel genoeg is!'

Sai Baba deelt wel vaker dergelijke speldenprikken uit om iemand te corrigeren en hij doet dat meestal op zo'n manier dat alleen de persoon in kwestie het hoort. Dat overkwam ook de klarinet-virtuoos A.K.C. Natarajan uit Tiruchy. Alleen heeft hij dit verhaal later zelf vol trots rondverteld!
Hij was pas verhuisd en Sai Baba had hem beloofd een bezoek te brengen aan zijn nieuwe huis. Baba sprak met hem af dat hij op 3 februari 1964 's avonds om acht uur zou komen. Ruim voor achten die avond arriveerde Baba's gezelschap met enkele auto's bij de Cauvery brug en daar liet Baba de auto's twee uur lang wachten. Op de vraag van zijn medereizigers naar de reden daarvan gaf hij geen antwoord. Pas om enkele minuten voor tienen gaf hij opdracht om naar het huis van Natarajan te rijden. Wat was er nu gebeurd? Het nieuws van zijn bezoek was uitgelekt en er kwamen steeds meer mensen naar het huis van Natarajan. Deze was daar helemaal niet blij mee. Die menigte voor de deur bedierf het uitzicht op het nieuwe huis. Toen kreeg hij een idee. Hij zette een groot bord in de tuin met daarop de mededeling: 'Baba komt na tien uur'. Dat hielp. De meeste mensen besloten nog enkele uren naar huis te gaan. Natarajan wachtte vol spanning op zijn gast. Het werd halfnegen, negen uur, halftien, maar Baba kwam nog steeds niet opdagen. Langzaam maar zeker stroomde de mensenmenigte weer toe en om precies tien uur arriveerde Sai Baba. Zachtjes vroeg hij aan Natarajan: 'Wie heeft jou gevraagd om aan te kondigen dat ik pas na tienen zou komen?'

Achter het kolossale beeld van Gomateshvara in Sravanabelagola (12) ligt het dorpje Kothnaghatta. In 1968 kwamen er twee jongens uit dit dorp naar Baba toe en deze sprak enige tijd met hen. Aangezien zij een lange reis hadden moeten maken om bij hem te komen, zei Baba tot slot: 'Ik hen altijd in jullie dorp. Jullie kunnen daar ook darshan krijgen. Waarom zouden jullie hierheen komen?'
Gelukkig, maar ook bedroefd omdat zij niet langer konden blijven, keerden zij na enkele dagen terug naar hun dorp. Daar vertelden zij de mensen over Baba en samen met een aantal anderen begonnen zij in de dorpstempel de bhajans te zingen die zij in Prasanthi Nilayam hadden gehoord.
Nu bevond zich in deze tempel een marmeren lingam, die een dorpeling zo'n honderd jaar geleden had meegebracht uit de heilige stad Kashi. Hij had er zelfs twee meegebracht en hij had voor de ene een tempel gebouwd in zijn eigen dorp en voor de andere een tempel in het naburige Kantharajapura. Bovendien had hij onderkomens laten bouwen voor pelgrims en waterputten laten slaan. De lingam in Kothnaghatta was ongeveer dertig centimeter hoog en hij werd dagelijks door vele dorpelingen aanbeden. Al heel snel nadat zij begonnen waren met het zingen van bhajans, viel het de priester op dat de lingam aan het veranderen was. Er ontstonden binnenin nieuwe lijnen en kleuren. Iedereen was erg benieuwd wat er aan de hand was en velen kwamen iedere dag kijken. Binnen een week kon men in de lingam de duidelijke afbeeldingen van Sathya Sai Baba en van zijn vorige lichaam zien en dat is nu nog steeds het geval! Geregeld stuurt Baba bezoekers naar Kothnaghatta om daar zijn darshan te krijgen. De dorpelingen zingen er dagelijks bhajans en Baba's verjaardag wordt er op grootse wijze gevierd.

In verband met het Mahashivaratri-feest (13) op 9 maart 1967 zou er een speciaal nummer uitkomen van het maandelijkse tijdschrift Sanathana Sarathi. Toen Kasturi aan Baba vroeg hoe het omslag van dit nummer er moest gaan uitzien, pakte deze pen en papier en tekende vijf driekwart cirkels met daartussen bloemblaadjes. Hierdoor ontstond een binnencirkel waarin Baba's foto kon worden afgedrukt. In de vijf uitrondingen tekende hij de symbolen van de vijf oudste nog bestaande godsdiensten van India: het hindoeïsme, het boeddhisme, het zoroastrisme (in India bekend als het parsisme), de islam en het christendom. Alle andere religies van India zijn òf tamelijk nieuw òf voortgekomen uit dezelfde stam. Ofschoon voor deze speciale gelegenheid in de binnencirkel dus Baba's foto zou worden afgedrukt, tekende hij in deze cirkel de traditionele lamp die uitloopt in een geopende lotus. De lotus is het symbool van onthechting, van het streven van de mens naar verlichting. De lotus staat met zijn wortels in de modder, de stengel is omgeven door water, de bladeren drijven op het water en de bloem rijst enigszins boven het water uit. De bloem komt nooit in aanraking met het water en vanaf haar plaats erboven neemt zij de zonnestralen in zich op en bloeit. De geestelijke aspirant is ook uit deze aarde geboren en leeft omgeven door de wateren des levens. Ook hij moet boven het water uitrijzen om de verlichtende zonnestralen in zich te kunnen opnemen en zo de lotus van zijn hart tot bloei te kunnen brengen. De lotus kan niet buiten het water, want dan sterft hij, maar als er water op de bloem terechtkomt, dan druipt dat er direct weer af. Zo is het ook met de spirituele aspirant. Ook hij moet niet door het leven geraakt en beïnvloed worden. Hij moet wel in de wereld leven, maar de wereld moet niet in hem leven, want gehechtheid brengt slechts verdriet. 'Wees als de lotus op het water: erop, niet erin.'
In dit door Baba getekende embleem kwamen het universele karakter van zijn leringen en de eenheid van alle godsdiensten tot uitdrukking. Het zou bekend worden als het sarva dharma-embleem, het alle godsdiensten-embleem. Voor het Westen gaf Baba later toestemming om de Davidster, het symbool van het jodendom, toe te voegen. Voor India was dat niet nodig, want daar beschouwt men het kruis ook als het symbool van de joodse godsdienst.
In de negentiger jaren zou er een nieuw embleem worden ontworpen. Het zou - naast de lotus - de fundamentele waarden bevatten die aan alle godsdiensten ten grondslag liggen, namelijk sathya, dharma, shanti, prema en ahimsa en die termen zouden in de taal van het land worden opgenomen. Voor Nederland zou het er aldus gaan uitzien:

Oppervlakkig gezien verschillen de meeste godsdiensten aanzienlijk van elkaar, maar dat is slechts schijn. In essentie zijn zij alle gelijk. Alle geloven zoeken een en dezelfde God en alle leren de mens dat hij zijn medeschepselen moet liefhebben en moet dienen. Zij kunnen God aanroepen bij verschillende namen, rituelen kunnen verschillen, maar de basis is en blijft dezelfde: liefde van allen voor allen. De vijf basiswaarden vormen de essentie van alle godsdiensten. Alle gedachten, woorden en daden moeten gebaseerd zijn op deze waarden. Wanneer men deze waarden aankweekt en in praktijk brengt, zal men God, de wereld en zichzelf dienen en zo zal men het bewustzijn verwerven dat alles één is, alles God. Deze waarden staan niet los van elkaar. Wanneer men er één in praktijk brengt, zal men de andere automatisch verkrijgen. 'Waar liefde is daar is vrede, waar vrede is daar is juist gedrag, waar juist gedrag is daar is waarheid, waar waarheid is daar is God, waar God is daar is gelukzaligheid.' 'Wanneer je je houdt aan deze vier principes ontstaat geweldloosheid als het natuurlijk gevolg.'

Aangezien Sai Baba steeds vaker in Bombay kwam, startte in november 1967 de bouw van een vaste verblijfplaats voor hem in een buitenwijk van deze stad, niet zo ver van het internationale vliegveld vandaan. Het moest een fraai staaltje van architectuur worden en het zou Dharmakshetra (verblijfplaats van rechtschapenheid) gaan heten. Bovendien zou het het hoofdkwartier worden van de Seva Organisatie van de deelstaat Maharashtra. Seva betekent 'onbaatzuchtige dienstverlening'. Op 3 november verrichtte Baba in het bijzijn van dertigduizend belangstellenden de voorgeschreven rituelen en legde hij de eerste steen. Onder deze eerste steen legde hij een zilveren plaat met mystieke symbolen, die hij op dat moment materialiseerde. Vervolgens hees hij de vlag en onthulde hij een gedenkplaat. Begin mei 1968 was het ronde, witte gebouw in de vorm van een lotus gereed. Het bevatte enige kamers voor Baba, enkele gastenverblijven, een keuken en een gebedshal. Enkele jaren later zouden er nog een oogkliniek en een bibliotheek komen, alsmede een scholencomplex dat voornamelijk bestemd zou zijn om jonge drop-outs gratis een beroep te laten leren. Ook zou er een grote zuil uitlopend in een lotus worden opgericht als symbool van de eenheid van alle godsdiensten.
De inwijding van het gebouw zou plaatsvinden op 12 mei en op 16 mei zou de Eerste Wereld Conferentie van Sri Sathya Sai Seva Organisations beginnen, eveneens in Bombay. Voor deze gelegenheid reisden vrijwel alle bewoners van Prasanthi Nilayam en vrijwel Baba's voltallige familie per bus en trein naar Bombay. In de dagen na de opening van het Dharmakshetra kwamen de devotees uit alle delen van het land en zelfs uit vele andere landen in groten getale naar de stad. Treinen en bussen uit Madras, Trivandrum, Bangalore, Nagpur, Delhi, Lucknow en alle omliggende dorpen arriveerden afgeladen in de hoofdstad. Over zee en door de lucht kwam men uit Singapore, Djakarta, Manilla, Koeweit, Dubai, Casablanca, Mombasa, Nairobi, Kampala en Malta, uit Hongkong, Teheran en Tokio, uit Amerika, Peru en Brazilië. Dit was de eerste keer dat er een wereldconferentie werd gehouden van de devotees van een Avatar in aanwezigheid en onder leiding van de betreffende Avatar. In de toekomst zouden er nog vele van dergelijke conferenties volgen. In de dagen tussen de opening en de conferentie hield Sai Baba op verscheidene plaatsen in de stad toespraken, die werden bezocht door honderdduizenden belangstellenden. Tijdens de vier dagen van de conferentie spraken afgevaardigden uit alle staten van India over de activiteiten op het gebied van bhajans, studiekringen, seva en onderwijs in hun deelstaat en er werden vele rapporten gepresenteerd. Ook afgevaardigden uit vele andere landen voerden het woord en zij allen spraken het verlangen uit dat Baba hun land zou bezoeken. Ook Baba hield verscheidene toespraken en tijdens een van die toespraken vertelde hij iets over zijn ware aard. Hij zei onder andere:

'Waarlijk, jullie kunnen de aard van mijn Werkelijkheid niet begrijpen, vandaag niet en zelfs niet na duizend jaar van aanhoudende boetedoening of vurig onderzoek, zelfs al zou de gehele mensheid aan die poging deelnemen. Maar spoedig zullen jullie kennisnemen van de gelukzaligheid die wordt uitgestort door het Goddelijk Principe dat dit heilige lichaam en deze heilige naam heeft aangenomen. Het lot dat jullie deze mogelijkheid zal bieden, is jullie nog veel beter gezind dan de kluizenaars, monniken, wijzen, heiligen en zelfs de persoonlijkheden die facetten van de goddelijke glorie hebben belichaamd! Daar ik mij onder jullie beweeg, net zoals jullie eet en tot jullie spreek, worden jullie misleid om te denken dat ik slechts een gewoon mens ben. Wees gewaarschuwd voor deze vergissing. Ik misleid jullie ook doordat ik met jullie zing, met jullie spreek en activiteiten met jullie onderneem. Maar op elk moment kan mijn goddelijkheid aan jullie worden geopenbaard; jullie moeten gereed zijn, voorbereid op dat ogenblik. Daar het goddelijke gehuld is in het mens-zijn moet je proberen maya (de misleidende begoocheling) te overwinnen die dit voor je ogen verbergt. Dit is een menselijke vorm waarin elke Goddelijke Entiteit, elk Goddelijk Principe, te weten alle namen en vormen die de mens aan God heeft toegeschreven, manifest is. Laat je niet door twijfel afleiden. Als je op het altaar van je hart maar een vast geloof in mijn goddelijkheid plaatst, zul je al een visioen van mijn Werkelijkheid kunnen krijgen. Als je daarentegen heen en weer zwaait als de slinger van een klok, het ene ogenblik devotie, het andere ogenblik ongeloof, dan zul je er nooit in slagen de waarheid te begrijpen en die vreugde te verwerven. Jullie boffen heel erg dat jullie de mogelijkheid hebben om de vreugde van het visioen van de vorm die alle vormen van alle goden is, nu, in dit leven zelf, te ervaren.'

De kranten wisten niet goed wat zij met Sai Baba aan moesten. Sommige journalisten gingen op zoek naar schandaaltjes, anderen probeerden zijn boodschap te begrijpen. Op verzoek van de kranten en tijdschriften ontving Baba een dertigtal journalisten en beantwoordde hun vragen. Op zijn beurt adviseerde hij hun, niet de nadruk te leggen op alles wat fout gaat in onze samenleving en zich niet bezig te houden met vleierij of stokerij, maar te schrijven over voorbeelden van dienstverlening en opoffering.

Easwaramma had het in deze dagen niet gemakkelijk. Drommen mensen benaderden haar met het verzoek om iets te vertellen over Baba's jeugd. Baba's broer Seshama vertaalde de vragen voor haar in het Telugu en vervolgens de antwoorden weer in het Engels. Het was voor haar een hele opluchting toen zij een paar dagen na het einde van de conferentie Bombay verlieten om nog enige andere steden te bezoeken voor zij terugkeerden naar Puttaparthi. Naar aanleiding van de smeekbeden van devotees beloofde Baba ieder jaar naar Bombay te komen voor de viering van de herdenking van de inwijding van het Dharmakshetra.

De mensen zijn samen op weg naar God en alleen door samenwerking kan men verder komen. Samenwerking neemt daarom in Baba's leringen een belangrijke plaats in. Samenwerking in groter verband is niet mogelijk zonder discipline en regels en daarom is een zekere vorm van organisatie nodig. Het was in deze jaren dat de Sai-organisatie langzaam maar zeker van de grond kwam. Het begon halverwege de jaren zestig met de oprichting van de Sri Sathya Sai Central Trust en de Sri Sathya Sai Seva Organisations en werd gevolgd door de verzelfstandiging van de ashram waarover verderop nog iets zal worden verteld. In die tijd werden ook de eerste grote conferenties belegd zoals de eerste All-India Conference in 1967 en het jaar daarop de Eerste Wereld Conferentie waarover zojuist geschreven is. In de volgende decennia zouden er nog vele stichtingen worden opgericht, regels en voorschriften worden opgesteld en grote bijeenkomsten volgen. Overigens wijst Baba er nadrukkelijk op dat de organisatie slechts middel is en geen doel, namelijk het middel om iedereen ervan bewust te maken dat het goddelijke in hem aanwezig is.


 


' U bent 't leven '


'Sai Baba, U bent het leven,
Sai Baba de grond van mijn bestaan,
U bent waarheid, U bent goedheid,
Laat mij altijd Uw fluistering verstaan.

Neem me bij de hand en leid me naar het doel,
Vrij van angsten en van zorgen.
Liefde is in wat ik denk en wat ik voel,
In Uw vrede diep geborgen

Sai Baba, mijn verlangens drijven mij soms heel ver weg van U.
Maar de hunkering naar Uw liefde brengt mij steeds weer in het hier en nu.
Sai Baba, altijd bij me, de getuige wonend in mijn hart.
Laat de sluier toch verdwijnen, de illusie die me zo verwart.
Sai Baba, ja wij tweeën, in essentie zijn wij beiden een.
De illusie gaat aan flarden, want de liefde die hebben wij gemeen.'

 

  |  


 
 
 


 
 


VAHINI'S
INHOUD
BABABOOKS