De woorden van vandaag zijn het werk van gisteren

[Dit hoofdstuk in het Engels]

 

lotusknop2.gif (1520 bytes)Toen in het Treta-tijdperk (de Treta Yuga) Nârada aan Sri Ramachandra vroeg over welke geaardheid en kenmerken zijn dienaren (dasa's) en volgelingen op de geestelijke weg (sadhaka's) beschikten, kreeg hij ten antwoord:

narada-singing.jpg (34102 bytes)"Luister, o Nârada. Mensen die mij dienen zijn vol van liefde; zij leven altijd volgens de goddelijke wetten (dharma); zij spreken de waarheid; hun harten vloeien over van mededogen; zij weten niet van kwaad doen; zij vermijden de zonde; zij zijn geheel zichzelf; blijmoedig doen zij van alles afstand; zij eten met mate; zij behandelen hun medemensen goed; zij zijn niet zelfzuchtig; zij worden niet geplaagd door twijfels; zij luisteren niet naar vleierij; zij horen graag hoe anderen worden geprezen; zij hebben een mooi, sterk en heilig karakter. De volgelingen op de geestelijke weg streven ernaar die kwaliteiten te verkrijgen en beschikken over zo'n karakter. Nu zal ik je vertellen over hen met wie ik ingenomen (priya) ben. Ik ben ingenomen met ieder die mij voortdurend aanroept (japa), die in ongehechtheid leeft (tapas), zich aan de juiste gedragsregels houdt (vrattha), zich weet te beheersen (samiyama) en gedisciplineerd is (niyama),  en ieder ook in wie ik geloof, geduld, kameraadschap, vriendelijkheid, blijdschap en zuivere liefde voor mij vind.
En wat mijn echte toegewijden (bhaktha's) aangaat, dat zijn zij die zich niet aan de wereld hechten (
vairagya), die het ware van het onware weten te onderscheiden (viveka), zachtmoedig zijn (vinaya), over een diep inzicht beschikken (vijnana), zich bewust zijn van de Werkelijkheid, zich in innerlijke beschouwing verdiepen in mijn goddelijk spel (lila), altijd, onder alle omstandigheden, mijn naam in zich meedragen, en wie de tranen in de ogen springen wanneer zij Gods naam horen noemen." [Picture: Nârada Muni playing His vina]

Dit was het antwoord van Sri Rama op Nârada's vraag. Zoals een moeder haar kind beschermd, een koe haar kalf en de oogleden de ogen, moeiteloos en automatisch, zo zal God dus op alle mogelijke manieren en op ieder ogenblik hen beschermen die Hem volledig en onvoorwaardelijk zijn toegewijd. Wanneer het kind is opgegroeid tot volwassene zal de moeder niet meer zoveel aandacht schenken aan zijn veiligheid. Net zo besteedt God niet zoveel aandacht aan de wijze (jnani). De toegewijde die God in een bepaalde vorm vereert (saguna bhaktha), is als een kind van God. Zo'n toegewijde ontleent al zijn kracht aan God. Een wijze heeft genoeg aan zijn eigen kracht. Voordat men dus vertrouwen kan op eigen kracht, moet men een kind zijn in Gods handen, een toegewijde die God in een geliefde vorm vereert. Niemand kan God vereren als de Vormloze (nirguna bhaktha) zonder Hem eerst in een bepaalde vorm te hebben aanbeden. Toegewijden moeten dus opgroeien als kinderen in de moederschoot, en dan kunnen ze pas wijzen worden die steunen op hun eigen kracht en vrij zijn. Maar voor beide groepen is de Moeder de bron van kracht. Werkelijk gelukkig zijn zij die dit geheim van de weg van toewijding begrijpen, wier liefde zich geheel en al op God richt, die hun karakter sterker maken, zich omvormen tot kinderen in Gods schoot, en alles laten gebeuren zoals Hij het wil.

Wie ernaar streeft Gods dienaar (dasa) te zijn, of Gods toegewijde (bhaktha), of Gods vriend (priya), of Gods kind (ananya bhaktha), moet dan ook de weg bewandelen die bij de voor hem geldende aanduiding past, en in overeenstemming daarmee leven: de toegewijde moet de genoemde kenmerken van toegewijde liefde ontwikkelen; de vriend moet zich spiegelen aan de liefde van God; Gods kind moet zich geheel aan God overgeven.

Door alleen maar te lezen en met woorden genoegen te nemen kom je niet verder. Alleen door te doen verkrijg je blijvende vreugde (ananda). Deze vreugde is niet afhankelijk van stand, ras of sekse. Zelfs nog in de dagen van Sri Rama kon het voorkomen dat de vrouw Sabari [RRV2-3b] die hij een bezoek bracht hem, terwijl hij vergenoegd zat te eten van een feestmaal van wortels en vruchten dat zij hem had voorgezet na elk van de gerechten eerst zelf gekeurd te hebben, met de volgende woorden vroeg: "Heer, ik ben maar een vrouw, en bovendien heb ik maar weinig verstand. Maar bovenal ben ik van lage afkomst. Hoe kan ik u vereren? Ik weet niet wat ik moet doen, en hoe!" Toen glimlachte Sri Rama en zei: "Sabari, alleen wie mij liefdevol is toegewijd is mij dierbaar. Ik geef niets om ras of stand. Wat voor waarde hebben status, rijkdom en karakter zonder liefde? Mensen zonder toewijking lijken, ondanks hun status, kaste, rijkdom, macht en roem op een wolk die zonder regen te brengen voortgejaagd wordt langs de hemel, overgeleverd aan het spel van de wind. Wie mij zijn toegewijd, kunnen mij langs negen paden bereiken; elk daarvan brengt hen bij mij." Toen vroeg Sabari ernaar en Sri Rama noemde ze:

womansabarigets darshanramalaks.jpg (92035 bytes)

"Luisteren naar heilige teksten en hun uitleg (sravanam);
Beschouwing van (zingen over) Gods heerlijkheid (kirthanam);
Gods beeld voor ogen houden (vishnohsmaranam);
Alles als een offer aan de voeten van de Heer neerleggen (padasevanam);
Eerbied koesteren voor de natuur en alles wat leeft (vandanam);
God ritueel eer bewijzen (archanam);
Gods dienaar zijn (dasyam);
God liefhebben (sneham)
Overgave aan de wil van God, die men kan kennen door gezuiverde intuïtie (atmanivedanam)."

(En Rama vervolgde:) "Als de toegewijde oprecht één van deze paden volgt, kan hij mij bereiken. Aan deze negen vormen van liefdevolle toewijding heb ik mij verplicht. Daardoor is het je zo gemakkelijk gemaakt mij te zien, aan te raken en met mij te spreken.
Zelfs mensen die hun hele leven aan God hebben gewijd (yogi's) durven niet te hopen op zo'n kans. Vandaag heb je het doel van het leven gerealiseerd. Zie je, de woorden van vandaag zijn slechts het werk van gisteren!"

 

lotusknop2.gif (1520 bytes)