English Preface

 

 

Inleiding

Dierbare zoeker! Bhagavân heeft zichzelf aangekondigd als de goddelijke Leraar der waarheid, schoonheid en goedheid. Door voorschrift en voorbeeld, door zijn geschriften en zijn voordrachten, in brieven en gesprekken heeft Hij aan mensen deze hoogste wijsheid voortdurend voorgehouden en de gehele mensheid de opdracht gegeven deze te vertalen in een rechtschapen leefwijze, in innerlijke vrede en universele liefde. 

Toen de Ramakatha Rasa Vahini, de unieke, authentieke stroom van nectar van het Rama-verhaal, in afleveringen was verschenen in het maandblad Sanathana Sarathi (letterlijk: 'eeuwige wagenmenner'; het maandelijkse tijdschrift, gepubliceerd door de S'ri Sathya Sai Books and Publications Trust), zegende Bhagavân zijn lezers met een nieuwe serie; Hij noemde deze: 'Stroom der Indiase spirituele waarden' (Bharatiya Paramartha Vahini). Het is een serie kostelijke opstellen over de grondwaarheden die de Indiase cultuur sinds voorhistorische tijden hebben gedragen en gevoed; nog tijdens het publiceren besloot Bhagavân om het licht der spirituele instructie te laten doorstromen onder een naam die meer omvatte en een grotere betekenis had: Sathya Sai Vahini - de Gangesstroom uit de lotusvoeten van de Heer, de stroom der goddelijke Sai-genade. Derhalve bevat dit boek twee Vahini's die zijn samengevloeid tot èèn enkele hoofdrivier.

Als inleiding voor deze serie publicaties in de Sanathana Sarathi schreef Bhagavân: 

'Zie, voortgestuwd door het verlangen om de hitte van strijd en meningsverschillen af te koelen en de kwellende dorst naar kennis van het Zelf te lessen waardoor jullie worden geteisterd, komt hier nu de stroom van Sathya Sai, golf na golf, met de Sanathana Sarathi als het medium tussen jullie en mij.'

Met onbegrensd mededogen verlost Sathya Sai, deze belichaming van de universele wil, miljoenen mensen in alle landen ter wereld van ziekte, benauwdheid en wanhoop, van verslavende bedwelming, zelfverheerlijking en godsontkenning. Hij moedigt mensen aan die lijden in de duisternis van hun eigen koppige verblinding om de lamp der liefde te ontsteken, zodat zij de omringende wereld kunnen zien; vervolgens om de lamp der wijsheid te ontsteken, zodat zij zichzelf kunnen zien. 

'Dit is een echt-onechte wereld vol verlokking; haar schijnbare verscheidenheid is een illusie; zij is Eèn, maar wordt door de vele mensenogen gezien als veelheid', 

zegt Bhagavân. Dit boek is de tweevoudige lamp die Hij voor ons heeft ontworpen. 

Heer Krishna schudde Arjuna (in Zijn Bhagavad Gîtâ *) wakker uit de sombere depressie waarin hij door zijn eigen denkwijze was beland; Hij deed dat juist op het ogenblik dat Arjuna's plicht hem gebood zichzelf te zijn - namelijk de wijd en zijd befaamde krijger die hij was, altijd ten volle bereid om in de strijd tegen het kwaad, zich te scharen aan de zijde van het recht. 
Krishna bracht de genezing tot stand door hem te wijzen op het
Atma dat zijn diepste wezen was en hem duidelijk te maken dat Hij, Krishna, het Atma was. Bhagavân zegt dat ook wij te snel geneigd zijn: 

'verstrikt te raken in de vangnetten van knappe redeneringen en vast te zitten in de mazen van de dialectische logica. Willen wij succes hebben op spiritueel gebied - en wat is het leven waard als het niet gericht is op dat verheven doel? - dan moeten we bereid zijn een filosofische speurtocht te ondernemen en moreel vooruitgang willen boeken, inspanningen die beide hun bekroning moeten vinden in het bewust zijn van het Atma, dat zowel de bron is als de totaliteit van alle energie en activiteit.'

Wij allen worden in even grote mate als Arjuna, voortgedreven door angst, twijfel en gehechtheid. Wij staan allen te aarzelen bij het kruispunt tussen dit en DAT - het aardse en het spirituele, tussen de golf - ons kleine ik - en de Oceaan: God. 
Omdat wij echter door Hem zijn geschapen, zijn wij 'een wonder der wonderen'. Bhagavân zegt: 'Alles wat zich niet in de mens bevindt, is buiten hem ook niet te vinden.' 'Het Atma is ongebonden; het is reinheid; het is volheid. Het is onbegrensd. Het heeft zijn middelpunt in het lichaam, maar zijn uiterste omtrek reikt voorbij alle denkbare grenzen.' De mens is begenadigd met een buitengewoon intellect; dat verstand is in staat te beseffen dat er een Atma is en het kan er met succes naar gaan streven zich van dat Atma bewust te worden. 
Er zijn jammer genoeg maar weinig menselijke schepsels die weten wie zij zijn, waarom zij hier op aarde zijn, vanwaar zij komen en waarheen zij op weg zijn. Zij lopen rond met een tijdelijke naam, omsloten door een vluchtig, steeds veranderend lichaam.
Daarom houdt Bhagavân ons staande met de woorden: 'Luister, kinderen der onsterfelijkheid, luister! Luister naar de boodschap van de rishi's die de Hoogste Majesteit (
Purushotama) in een visioen hebben gezien; Hij is de Eerste en Enige, die woont ver voorbij het rijk der illusie en begoocheling. O menselijke wezens! Van nature vertegenwoordigen jullie de eeuwige volheid. Jullie zijn waarlijk God, die zich op aarde beweegt. Is er een grotere zonde denkbaar dan jullie "zondaars" te noemen? Wanneer jullie een dergelijke benaming accepteren, brengen jullie jezelf in diskrediet. Ontwaak en sta op! Verwerp de vernederende gedachte dat jullie schapen zijn. Laat je door die gedachte niet in verwarring brengen. Jullie zijn het Atma. Jullie zijn druppels hemelse nectar; jullie zijn onsterfelijke waarheid, schoonheid en goedheid. Je bent zonder begin of einde. Alle materiële dingen zijn aan jullie onderworpen; jullie zijn geen slaven van de materie zoals je je nu inbeeldt.'

Bhagavân zegt:

'Door zich zonder onderbreking te oefenen in waarheidsliefde, rechtvaardigheid en zelfbeheersing, moet een individu het sluimerende goddelijke principe in zich ertoe bewegen zich te openbaren in zijn dagelijkse leven; zo transformeert hij zijn bestaan in de vreugde van het ware liefhebben.'
Leer de Opperste Werkelijkheid kennen; adem deze in, baad je erin, leef erin; dan smelt DAT volledig samen met jullie en jullie worden volkomen DAT.'

Een stoffelijk voorwerp kan zichzelf niet uitdrukken, heeft geen eigen uitdrukkingsvermogen (svataprakasha). Om zich te kunnen manifesteren, is het volledig afhankelijk van het kennisvermogen (chitshakti) van het geïndividualiseerde Atma. De relatieve stoffelijke wereld is afhankelijk van het relatieve bewustzijn van de individuele ziel, van het geïndividualiseerde Atma. Wanneer wij het voorwerp dan aan een nader onderzoek onderwerpen en de werkelijke basis van al deze veelvormigheid gaan begrijpen, is de logische consequentie dat wij Brahman - het hogere Zelf - erkennen als het Grondprincipe. Later, nadat ons bewustzijn is gezuiverd door zintuiglijke beheersing, gedachtenreiniging, concentratie en innerlijke stilte, begint het te dagen dat dit Principe, dat ons eerst voorkwam als de uitkomst van een logische gedachtengang, een positieve, onveranderlijke Wil is (prajnanam Brahma) die zich in al deze vormen uitdrukt.

Deze Sathya Sai Vahini openbaart ons in ondubbelzinnige bewoordingen dat het Zelf in de mens niets of niemand anders is dan het hogere Zelf of God. Er wordt ons verteld dat dit niet alleen geldt voor de mensheid, maar voor alles wat geschapen is, overal! Eigenlijk creëert de Opperwil deze onwerkelijke veelvormigheid der kosmos bovenop de Ene die Hij in werkelijkheid is. Door diezelfde Wil kan Hij aan dit verschijnsel ook weer een einde maken. 'Het Zijn' - God - ligt verscholen achter 'het Worden', en 'het Worden' lost zich weer op in 'het Zijn'. Daaruit bestaat het eeuwige spel', zegt Bhagavân.

Zoals Bhagavân het uitdrukt, 'is het uiteindelijke doel van alle opvoeding, het hoogste streven van alle kennisoverdracht, ons behulpzaam te zijn bij de bewustwording van het universele, in ons wonende, onpersoonlijke Principe'. Sathya Sai onderwijst ons in zijn rol als Leraar der leraren, opdat wij dit grootse avontuur der ziel zullen ondernemen. De pelgrims die langs deze route reizen, hebben in Hem een medelevende gids en beschermer, want Hij belichaamt diezelfde Wil die het toneelstuk bedacht heeft.

Terwijl  Bhagavân ons leidt door het dal van deze Vahini, houdt Hij ons bij de hand, spoort ons aan om de zieners en wijsgeren uit verschillende landen te waarderen en te bewonderen die op dit terrein pionierswerk hebben verricht, die de grenzen en beperkingen hebben aangegeven, die de voorbereidende disciplines en oefeningen hebben aangereikt die ons pad zullen effenen en het ontdekken van de Waarheid zullen verhaasten. Hij schrijft over de Veda's en over latere spirituele teksten; over de verschillende vormen van verering die de tand des tijds hebben weerstaan en eeuwenlang trouw zijn gepraktiseerd; over de gedragsregels die niet alleen zijn vastgelegd voor de vier stadia in het mensenleven, maar ook voor personen met onmiskenbare, aangeboren karaktertrekken; over de horizontale, expansieve rajasische kwaliteit en over de doffe, bergafwaarts voerende tamasische. Hij verduidelijkt de rol die karma hierbij speelt, met alle daaruit voortvloeiende gevolgen. 
'Als een wrakkig schip dat op zee in een storm is terechtgekomen, klimt de mens naar de top van een reusachtige golf en bereikt de schuimende kam. Het volgende ogenblik wordt hij in het dal geworpen en moet direct weer omhoog. Dit opkomen en dit ten onder gaan zijn beide het gevolg van zijn eigen daden. Met deze daden bouwt hij tegelijk aan zijn paleis en aan zijn gevangenis. Smart en blijdschap zijn de echo's, de afspiegelingen van of reacties op eigen handelingen. De individuele ziel kan aan deze tegenstellingen ontkomen door de houding van toeschouwer aan te kweken, de geestesinstelling van een getuige die zich niet gebonden voelt aan de activiteiten die hij moet uitvoeren.'

Bhagavân beschrijft de yoga als het proces waarin het individuele Zelf en het hogere Zelf, Jivatma en Paramatma, samengebracht worden en Hij gaat dieper in op het pad der liefde (bhakti) en van het onzelfzuchtig handelen (karma); verder bespreekt Hij het meester-zijn over de geest (raja) en het sublimeren van het bewustzijn (jnana). Bhagavân analyseert de rechten en plichten van individu en maatschappij en Hij toont ons dat deze twee de grondslag gemeen hebben en hetzelfde doel moeten dienen: de spirituele verheffing.

Samengevat kunnen wij zeggen dat deze Sathya Sai Vahini de Gîtâ is, aan ons gegeven door Hem die als de Eeuwige Leidsman (Sanathana Sarathi) zo gaarne bereid is en klaarstaat om de teugels van onze zintuigen, gedachten, bewustzijn, ego en intellect in handen te nemen en ons veilig naar Prashanti Nilayam te leiden, de verblijfplaats der Hoogste Vrede, die de eindbestemming is voor de gehele mensheid.

Mogen wij allen worden gezegend met zijn liefde en genade.

N. Kasturi.

 

        

Inhoudsopgave           

                  

(*) Zie ook: Gîtâ Vahini, Bhagavân on the Bhagavad Gîtâ
Bhagavad Gîtâ van Orde
, Krishna en de Zingende Filosoof.