Boeken
zijn in overvloed verkrijgbaar en tegen heel lage
prijzen. Iedereen kan de heilige geschriften kopen en
lezen. Ook aan meesters is geen gebrek, en alom vindt
men onderwijsinstellingen die zogenaamde zegenrijke
kennis bieden. Binnen ieders bereik zijn er talloze
mogelijkheden om zich geestelijk te ontwikkelen. En
toch hoort men niemand tevreden opmerken dat hij van
de nectar van het ware inzicht (jnana) heeft
gedronken.
Wanneer ik overal
die stapels boeken zie liggen, heb ik het gevoel dat
de wijsheid erin niet door de stevige band kan
heenkomen en zich verenigen met het licht.
God gaat verborgen achter de bergketens van wellust,
woede, afgunst en zelfzucht. En zo gaat ook de zon van
wijsheid schuil achter deze reusachtige stapels
boeken. Hoewel deze boeken hun weg hebben gevonden
naar alle hoeken van de aarde, kunnen we niet zeggen
dat er meer beschaving is gekomen, of dat de wijsheid
is toegenomen. De mens staat nog niet ver van de aap
af.
Waar de lezer op afgaat is een aantrekkelijke band met
een mooie illustratie; dat wil zeggen voorbijgaand
plezier en tijdelijke tevredenheid. Allen zij die
gebruik maken van hun onderscheidingsvermogen om de
boeken die zij lezen uit te kiezen, en die wat zij
lezen in praktijk brengen, kunnen tot besef van de
waarheid komen en de eeuwige vreugde ervaren; alleen
het leven van zulke mensen is de moeite waard. Daarom
moeten zij die de weg omhoog willen gaan, en die hun
vreugde vinden in gedachten aan God, zich ertoe zetten
niets anders te lezen dan de levensgeschiedenissen van
heiligen en wijzen, en boeken die behulpzaam zijn bij
de overpeinzing van het Goddelijke. Het doelloos en
zonder onderscheid lezen van boeken en van al het
andere dat zich toevallig aandient, doet de verwarring
slechts toenemen. Je hebt er geen nut van en het geeft
je geen vrede.
Probeer je telkens
weer blijvend te concentreren op één
punt van aandacht (ekagrata).
Hoewel de leeuw de
koning van de dieren is, kijkt hij op zijn gang door
het bos na elke paar stappen om, uit angst achtervolgd
te worden. Door angst kun je niet meer scherp zien.
Wanneer in het hart geweld woont, wordt het inzicht
vervormd en het uitzicht belemmerd.
De mens moet alles
als eender zien (samadristhi). Alles in de
schepping moet voor zijn ogen dezelfde glans
uitstralen. Hij moet zijn medeschepselen met evenveel
vertrouwen bezien als zichzelf. Want niets in de
schepping is slecht, werkelijk niets maar dan ook
niets. We zien iets als slecht door een gebrekkige
zienswijze. De schepping wordt gekleurd door de soort
bril die we dragen. In werkelijkheid is al het
geschapene eeuwig zuiver en heilig.