2.
Van
waarheid naar Waarheid
Er
zullen velen zijn die vragen stellen en hun twijfel
uitspreken over het niveau waarop iemand zich bevindt die
de vervulling heeft bereikt: het volledige spirituele
bewustzijn. Zijn leven zal volkomen vervuld zijn van
een onvergelijkelijke gelukzaligheid (ananda), en
hij zal eenheid met allen ervaren, in gedachten, gevoelen
en kennis. (bew.)
Dan verkeert hij in een extase die hem doet opgaan in de
Ene en Enige, het eeuwige goddelijke Principe; want, dat
alleen kan tijdens het leven op aarde vreugde schenken
[bew.]
Alleen dat verleent de ware, onvervalste vreugde die
niets anders in staat is te geven. God vertegenwoordigt
de eeuwige, nooit aflatende vreugde. Allen die de cultuur
van Bharat (India) trouw zijn, tot welke overtuiging of
geloofsrichting zij ook behoren, aanvaarden deze
onomstotelijke waarheid: 'God is de meest verheven
bron van vreugde.' Daaruit bestaat de dierbaarste en
meest vreugdevolle grondslag van hun geloof, hun hoogste
verlangen (abhimata).
Volheid
betekent volkomenheid. Volkomenheid houdt in dat er
slechts Een is, geen twee of drie. Dan is er geen plaats
meer voor individualiteit. Wanneer de individuele Ziel
(Jivi) - het afzonderlijke, persoonlijke Zelf -
volledig en volkomen geworden is, is terugkeer naar het
bewustzijnsniveau van de objectieve wereld
uitgesloten.
Bij menigeen zal er nu wellicht enige twijfel opkomen.
Het is echter niet juist aan zulke gedachten toe te
geven. Wanneer de individuele Ziel verankerd wordt in het
alomvattende geheel (samashti), laat hij elke
gedachte aan onderscheid varen en bevindt hij zich
voortdurend in het totaliteitsbewustzijn, het bewustzijn
van de Ene waarin de velen zijn opgenomen. Dan zal hij
beseffen dat de waarheid omtrent de enkeling ook de
waarheid is omtrent allen; en dat het ene ondeelbare Atma
de hoogste Waarheid is. De gedachte dat er verschil zou
bestaan tussen het ene schepsel en het andere, zal bij
hem niet te bespeuren zijn.
Het goddelijke Principe dat hij nu kent als de kern van
elk schepsel en elk ding, erkent hij eveneens als zijn
eigen goddelijke kern. Zo zal hij de volheid van die
gelukzaligheid (ananda) intenser ervaren dan ooit.
Hoe zou hij zich dan nog afgescheiden kunnen voelen? Dat
is onmogelijk. Het licht van die opperste verrukking
(ananda) zendt zijn stralen naar alle delen van de
kosmos. De wijzen en verlichte heiligen (rishi's)
werden zich bewust van deze gelukzaligheid. In
duidelijke, begrijpelijke taal hebben zij hun ervaringen
aan de wereld meegedeeld. [*]
De maan is onbereikbaar, maar toch kan men deze leren
kennen door met een vinger te wijzen in de richting waar
hij te zien is! Zo brachten onze wijze mannen, ieder
overeenkomstig het bewustzijnsniveau dat hij had bereikt,
de Waarheid die onbereikbaar is voor het menselijk denken
en spreken, binnen de menselijke horizon. Hun lessen
waren niet alleen eenvoudig te begrijpen, maar ook vol
variatie, om mensen van elk begripsniveau te onderwijzen
en te verlichten.
Een klein voorbeeld:
Iemand voelt zich gelukkig wanneer hij weet dat dit
kleine lichaam van hem is, nietwaar? Moet hij dan niet
dubbel zo gelukkig worden wanneer hij weet dat hij twee
lichamen bezit? Op deze wijze zal, met de wetenschap dat
hij een groeiend aantal lichamen heeft, de gelukservaring
eveneens blijven toenemen. Wanneer hij weet dat de gehele
wereld een lichaam vormt, en dat wereldbewustzijn deel
wordt van zijn persoonlijk bewustzijn, geeft hem dat de
volmaakte geluksbelevenis (ananda). Om dit
alomvattende bewustzijn te verkrijgen, moet men de
gevangenismuren van de egocentrische beperktheid
afbreken. Wanneer het egocentrische zelf zich gaat
identificeren met het hogere Zelf (Atma), zal er
geen dood meer zijn.
Wanneer het kleine zelf
zich gaat identificeren met de gelukzalige Eenheid, zal
er geen smart meer zijn. Het individuele, materiële
bewustzijn wordt geboren uit de zinsbegoocheling. Het
lichaam dat deze illusie helpt creëren, is niet meer
dan een eeuwig ronddraaiend atoom in een grenzeloze
oceaan. Het tweede wezen in mij is die andere vorm,
namelijk het inwonende hogere Zelf; wanneer mijn ego
opgaat in dat Zelf, verdwijnt de illusie, omdat het
inzicht groeit dat de werkelijkheid ermee in tegenspraak
is. Wanneer met het verstrijken van de tijd het denken
van de mensheid tot rijpheid komt, zullen alle
denkrichtingen tot diezelfde slotsom moeten
komen.
De waarde van een boom
wordt afgemeten aan de vruchten die hij voortbrengt. Neem
als voorbeeld het vereren van beelden. Specialisten in de
zedenleer, metafysici, filosofen, mensen die het pad van
de devotie volgen en de meest vooraanstaande deugdzame
mensen in alle delen van de wereld, allen zijn het er
over eens dat het aanbidden van een beeld een zeer
heilzame uitwerking heeft. Zolang je nog gehecht bent
aan je stoffelijke lichaam en aan je bezittingen, is het
nodig dat je een stoffelijk symbool aanbidt. Dat
symbool is slechts een hulpmiddel. Het wordt echter door
veel mensen openlijk afgekeurd als een vorm van
bijgeloof. Dat is onterecht; zo moet je het niet
beschouwen. Zo'n reactie is niet meer dan een dwaze
opwelling.
Staat het niet vast dat
de overtuiging dat jij je lichaam bent, berust op
bijgeloof? Kan je lichaam eeuwig blijven leven? Is het
niet een levensechte pop met negen openingen
[poorten] [**],
waarin het leven zo wankel in balans blijft dat het door
een niesbui kan instorten? Zouden wij derhalve het leven
dat mensen leiden in de overtuiging dat deze wereld echt
is, niet moeten typeren als een tweede bijgeloof? Is de
gewichtigheid die mensen zich aanmeten omdat zij een
machtspositie hebben of zeer rijk zijn, niet eveneens een
dwaze vertoning?
Handelingen die
gebaseerd zijn op geloof in het Atma, de innerlijke
Werkelijkheid, kunnen echter niet bijgelovig of dwaas
worden genoemd. Mensen zullen elke mening die je
uitspreekt verwelkomen, zolang je die mening met goede
argumenten kunt onderbouwen. Wanneer je echter alles
wat je niet aanstaat bijgeloof noemt, spreekt daaruit
waanzin, dwaasheid of egoïsme.
Het is ons onmogelijk
God lief te hebben of Hem te aanbidden als we niet
mediteren op een bepaalde vorm; dit is van even groot
belang als ademhalen om in leven te blijven. Dat is een
onmisbaar stadium in het levensproces en als zodanig
moeten wij het ook accepteren. De kindertijd is de vader
van de oude dag. Kan de ouderdom het kinderstadium of de
jeugd veroordelen als kwaadaardig? Het aanbidden van een
beeld of afbeelding is voor veel mensen altijd een grote
steun geweest bij het ervaren van het goddelijke Principe
en dat is het nog steeds. Hoe kan dus de beginner op het
geestelijk pad of iemand die spirituele disciplines
beoefent deze vorm van aanbidding afwijzen, terwijl ook
hij dit stadium doorlopen heeft en de goede gevolgen
heeft ondervonden? Dat zou volkomen verkeerd zijn en
ongepast.
De ontwikkelingsgang
van India in de richting van de hoogste Werkelijkheid is
niet een reis van onwaarheid naar waarheid. Deze tocht
gaat via de kleine waarheid naar de hoogste Waarheid, van
de onvolkomen waarheid naar de volkomen Waarheid, van de
gedeeltelijke waarheid naar de volle Waarheid. Immers,
wat betekent geestelijk oefenen (sadhana)? Elke
poging die de mens doet, van de eenzaam levende
woudbewoners en primitieve stammen die de grove vormen
van God aanbidden, tot de hoogontwikkelde zoekers die het
Volkomene en het Absolute vereren, alles is
sadhana. Iedere inspanning in die richting zal de
mens een stap vooruithelpen in zijn ontwikkeling. Je kunt
elke individuele ziel (Jivi) vergelijken met een
vogel. Hij kan door steeds langer en hoger te vliegen,
tot ver in het luchtruim stijgen. Tenslotte kan hij het
stadium bereiken dat hij de felle schittering van de
zonnekrans zo dicht mogelijk kan
naderen.
De onderliggende
waarheid van de schepping is dat de Ene verborgen ligt in
de velen. De inwoners van India hebben deze waarheid
begrepen en hebben altijd vastgehouden aan deze sleutel
die toegang geeft tot alle wijsheid. Mensen in andere
landen vonden het voldoende om bepaalde axioma's vast te
leggen en het geloof in deze stellingen af te dwingen.
Zij stonden erop dat zulke geloofsartikelen werden
aanvaard en dat de regels en voorschriften die daaruit
voortvloeiden, werden nageleefd. Zij hielden de leden van
de gemeenschap waarin zij leefden een model jas voor en
eisten dat iedereen dezelfde jas droeg; als er mensen
waren wie deze maat niet paste, dan was er voor hen geen
andere keus. Zij moesten leven zonder een jas die hen
beschermde tegen de gure wind.
De Indiase benadering
was een geheel andere. Hier zorgde men dat er voor elk
aspect, voor elke variatie, voor elk verschil in
gevoelens en gedachten, in wilsuiting en dadendrang een
onderscheiden naam en vorm beschikbaar was; men
verschafte mensen vormen van verering en wijzen van
aanbidding die in overeenstemming waren met de emotionele
behoeften en het intellectuele niveau van zoekers en
gelovigen. Natuurlijk waren er ook enkele mensen die zo'n
aparte behandeling niet nodig hadden. Velen hebben echter
hun voordeel gedaan met deze toegevendheid en zij hebben
op hun tocht naar wijsheid en bevrijding goede
vorderingen gemaakt.
Eén ding moet duidelijk zijn: nergens bij enige
spirituele activiteit die Indiërs ondernomen hebben,
is het aanbidden van beelden ooit dwingend voorgeschreven
of aangeduid als een stadium dat men moet doorlopen. Houd
echter één feit altijd in herinnering en
wel dit: de erfgenamen van de Indiase cultuur
(Bharatiya's) zijn dan misschien gehecht aan hun
lichaam en hechten aan het handhaven en verhogen van hun
levensstandaard, zij zullen echter nooit de drang voelen
andersdenkenden naar het leven te staan. De Bharatiya die
fanatiek zijn eigen godsdienst beoefent, zou liever
zichzelf offeren in de vlammen die hij heeft aangestoken
en van brandstof voorzien, dan dat hij uit haatgevoelens
mensen levend verbrandt die zijn godsdienst niet
eerbiedig willen bewonderen of aannemen. De geestelijke
traditie van dit land heeft altijd geweigerd mee te doen
aan de vernietiging van het Atma, de ene onuitroeibare
Waarheid.
De godsdienst van India
heeft immers altijd het geloof voorgestaan dat het hogere
Zelf van de mens niets anders is dan de Alziel of God.
Deze godsdienst stuurt mannen en vrouwen op een lange
reis langs verschillende wegen waarop zij geconfronteerd
worden met een grote verscheidenheid aan situaties en
moeten leven in uiteenlopende omstandigheden. Maar omdat
zij bemoedigd worden door het licht dat zij ontvangen van
hun gevarieerde geloofsovertuigingen, reizen zij opgewekt
naar het doel: de glorie van het godsbewustzijn. Hoewel
hun godsdienstige praktijken en riten oppervlakkig gezien
enigszins primitief mogen schijnen, zijn deze niet in
tegenspraak met de hoogste Waarheid. Men moet leren
inzien dat de schijnbare tegenstellingen nodig kunnen
zijn om mensen van verschillende intellectuele, morele,
economische en sociale achtergrond te kunnen inspireren.
Het licht dat schijnt door een stukje gekleurd glas
bijvoorbeeld, komt uit dezelfde bron als het grotere,
sterkere licht. De reikwijdte, de felheid en helderheid
zijn slechts afhankelijk van het medium dat het licht
doorgeeft. De bron van alle licht is die ene Waarheid, de
bron van alles, de basis van alles en het doel van alles;
het is de werkelijkheid in alles en het centrum van
alles. God of de Alziel doordringt alle schepselen als de
draad in parels die als een gebedssnoer geregen zijn.
Hij doordringt alle schepselen, overal, waar dan
ook! Dat is de boodschap van Bharath (India).
[bew.]
Bestudeer eens
zorgvuldig alle teksten en geschriften van de Indiase
cultuur en tradities. Probeer er dan één op
te diepen die gewag maakt van het feit dat bevrijding
(moksha) of de hoogste zelfverwerkelijking
uitsluitend bereikbaar is voor hen die tot de Indiase
cultuur behoren en niet voor anderen. Kun je ook maar
één enkele regel van die strekking vinden?
Wij kunnen nadrukkelijk vaststellen dat je een dergelijke
uitspraak nergens zult ontdekken. De spiritualiteit van
India is van een grenzeloze uitgestrektheid en is gebouwd
op onmetelijk hoge idealen. Zij is een breedstromende
rivier gevuld met heiligmakende gedachten die zich kalm,
rechtstreeks, onverminderd en zonder onderbreking
voortbeweegt naar de oceaan der goddelijke genade. Het is
een tocht zonder halteplaatsen over de koninklijke route
die leidt naar het hoogste doel.
Een volgend punt is
dit: God is de bron van alle spirituele principes die
door Indiërs worden gehuldigd; alleen Hij is de
pilaar die alles ondersteunt. Daarom hebben zij voor hun
godsvertrouwen geen andere steun nodig. De Indiase
spiritualiteit vormt het fundament van alle andere
godsdiensten; zij neemt de meest vooraanstaande positie
in. Zij heeft gezegevierd over vele vijandige vormen van
geloof door deze te confronteren met een groot aantal
deugdelijke argumenten en theorieën. De inwoners van
Bharat hebben geen behoefte aan een godsdienst of
spirituele discipline die afwijkt van hun eigen religie.
Immers, nergens vind je een leefregel of een waarheid die
niet reeds daar bestaat. Andere geloofsovertuigingen
hebben slechts het een of andere onderdeel van de Indiase
religie en principes aangenomen en deze aan mensen
voorgehouden als idealen die men moest
verwezenlijken.
Wat men nooit moet
vergeten, is dat de spirituele Geschriften van India de
oudste ter wereld zijn. Zij bevatten de eerste
studies en ontdekkingen omtrent het Atma, spreken over
een persoonlijke en een onpersoonlijke God, over de
gedragsregels voor individu en maatschappij, alle
gebaseerd op openbaringen en ontdekkingen
[***].
In geen ander land, bij geen ander volk hebben leringen
het licht gezien die zo oud zijn. Men heeft misschien wel
wat vage ideeën en heeft een enkel lichtstraaltje
opgevangen, maar de naam spirituele tekst of literatuur
mogen deze niet dragen. De vedische
literatuur geeft niet alleen een beeld van het geestelijk
onderzoek dat is verricht door wijsgeren en spirituele
leerlingen, maar ook van hun denkwijze, hun verlangen en
streven, hun heilige worsteling en hun wereldse
problemen.