'Sai Baba geeft antwoord op diverse vragen 
die U bezig houden'

 

 

 

 

Hoofdstuk 5: Vidya en Bhakti (kennis en toewijding/devotie)

[dit hoofdstuk in het Engels]

 

V. Swami, ik heb dikwijls mensen het woord Amanaska horen gebruiken. Wat betekent dat?
A. Deze gehele schepping zal, wanneer de realisatie bereikt is en ze gezien wordt als door de Eeuwige Ziener, de Getuige, eenvoudigweg verdwijnen als sneeuw voor de zon. Dat stadium is bekend als Amanaska (in een staat van opperste verrukking zijn als men zich realiseert dat de gehele schepping is geschapen door het Zelf, vrij van alle mentale activiteit).

V. Wat gebeurt met de kennis?
A.
Zelfs die verdwijnt!

V. Waar bevindt deze Getuige waar U over spreekt zich in de droomtoestand?
A.
In de Jivi; hij is niet alleen waarnemer, maar hij vormt en creëert ook alles wat hij ziet.

V. En tijdens diepe slaap?
A.
Dan is hij in de Volle (de Onveranderlijke) Werkelijkheid.

V. En in de vierde toestand, de toestand voorbij diepe slaap, de turya?
A. Dan is hij overgegaan in de Ishwara-sthana, het onveranderlijke Wezen.

V. Wat betekent Paramartha?
A. Parama Artha wil zeggen: deze wereld overstijgend, deze wereld die door lichaam en zintuigen begrensd is.

V. Men spreekt ook van Parama-pada. Wat is dat? 
A. Zonder Nama-Rupa (naam-vorm) en zonder Kriya-Rupa (handeling-vorm).

V. Swami, hoe is Gods plaats ten opzichte van het universum, transcendent of immanent?
A. Hij is in ieder atoom van het universum en tegelijkertijd gaat Hij het universum te boven; er is dus geen plekje buiten Hem; Ieder bestaan is in Hem; iedere Naam is Zijn Naam; geen Naam is voor Hem vreemd.

V. Hoe moeten we deze Godheid, die het gehele universum vervult, aanroepen? 
A. Hij heeft verschillende namen:
Paramapada
(Hij die onbegrenst open is), Paramartha,
A-sarira (de lichaamloze),
Paripoorna (de allervolste),
A-vaabg-manogocharam (de noch-door-woord-noch-door-gedachte grijpbare). Hij heeft vele namen.

V. Is deze Sat, dit wezen, Sanatana (eeuwig) of Nutana (vergankelijk)? 
A. Sanatana natuurlijk, niet Nutana.

V. Welke is de allerhoogste Purusharta
A. Wel, Moksha natuurlijk. 

V. Over Vidya gesproken, Swami, ik heb mensen horen praten over vier Vidya's. Wat zijn die? 
A. Het zijn: Anvikshaki, Trayi, Varta en Dandaniti.

V. Dit zijn allemaal nieuwe begrippen voor mij. Wat is Anvikshaki precies? 
A. De Vidya die de mens in staat stelt onderscheid te maken tussen Atma en Anatma.

V. En Trayi
A. Dat is de Vidya die het de mens mogelijk maakt Swarga of de hemel te bereiken door de passende rituelen en Karma.

V. Waarop heeft Varta betrekking? 
A. Landbouw en andere handelingen die op productie gericht zijn.

V. En Dandaniti
A. De regeerders en beschermers van de gemeenschap oefenen hun werkzaamheden uit in overeenstemming met deze vidya; Dandaniti is van essentieel belang voor het verwerven en genieten van welvaart en rijke oogsten. 

V. Welke van deze Vidya's storten de mens in de cyclus van geboorte en dood? 
A. Allemaal, uitgezonderd de eerste, Anvikshaki.

V. Beheersing van de geest wordt als essentieel beschouwd voor uiteindelijk succes op het spirituele pad. Maar wat zijn de deugden die we moeten cultiveren om de geest te zuiveren van alle kwaad? 
A. Er zijn vier hoofddeugden: Maitri, Karuna, Mudita en Upeksha.

V. Ik moet U weer vragen, Swami, om een nadere uiteenzetting. 
A. Kameraadschap, gezelschap van de onaanzienlijken en de goeden, liefde voor de naam en de vorm van de Heer, deze deugden vallen onder Maitri.
Karuna is de barmhartigheid die men betoont aan lijdenden.

V. Wat is de deugd Mudita?
A.
Mudita is het gevoel van vreugde dat men ondervindt als men mensen ontmoet die liefdadigheid beoefenen, die zich dienstbaar maken voor hun naasten, die in nood verkerenden helpen, enz.

V. En Upeksha
A. Dit is het gevoel van niet betrokken zijn ten opzichte van de ontspoorden, noch gevoelens van liefde noch van haat ten opzichte van hen.

V. Er zijn ook vier vormen van Bhakti. Welke zijn die Swami? 
A. Beste man, al de verschillende vormen kunnen in vier categorieën worden ondergebracht: de Arta, Artharti, de Jijnasu en de Jnani. De Arta is de persoon die wordt gekweld door angst en ellende.

V. En Artharti
A. Dat zijn zij die Arta of rijkdom verlangen of spirituele kracht en die om dat te bereiken God vereren en aanroepen.

V. Verder noemde U de Jijnasu. Wie zijn die? 
A. Zij die onverstoorbaar en standvastig zoeken naar bevrijding en op zoek zijn naar het Absolute.

V. En de Jnani
A. Hij die bevrijd is van het duale bewustzijn, de Dwandwabhava die zijn identiteit heeft leren kennen met de basis-realiteit van het universum. 

V. Noemt U ons enkele namen, Swami, van mensen die bekend geworden zijn door deze vormen van Bhakti. Dan zal dit alles ons duidelijk worden. 
A. O, er zijn talrijke namen. 
Van de Artabhakta's kan ik noemen: Draupadî [zie
family-tree], Prahlâda [zie hieronder], Sakkubai (zie: SSS-II);
Van de Artharti's: 
Dhruva,
Arjuna (Derde zoon van Pandu en Kuntî. Hij is beroemd als Krishna's lieve vriend en hij hoorde van Krishna de Bhagavad Gîtâ) en anderen;
Van de Jijnasu's: 
Uddhava (een vertrouwelijke vriend van S'rî Krishna in Vrindâvana), 
Radha
(jeugdvriendinnetje van Krishna, koeherderinnetje uit Vrindâvana. Staat voor de zuivere liefde van en voor Krishna); 
Van de Jnani's: 
Suka (Sukadeva Gosvâmî, hoogst verheven zoon van Vyâsadeva (zie
BV-35)), 
Sanaka (een van de
vier ascetische zonen van Brahmâ, die de kind-vorm behielden; Kumara's: Sanaka (heeft de leiding) Sanâtana, Sanandana en Sanat-kumâra; zie S.B. 3.15
en anderen.

 

 

 

 

Het verhaal van Dhruva wordt beschreven in het  
Srîmad Bhâgavatam, Canto 4 hoofdstukken 8 t/m 13 

Het verhaal van Prahlâda wordt beschreven in het
Srîmad Bhâgavatam, Canto 7 hoofdstukken 5 t/m 10 

 

Inhoudsopgave   
Woordenlijst Prasnottara