'Sai Baba geeft antwoord op diverse vragen 
die U bezig houden'

 

 

 

 

Hoofdstuk 3: De Vier Asrama's (de vier etappes van het leven)

[dit hoofdstuk in het Engels]

 

 

 

V. Welke is in dit geordend systeem, het menselijk lichaam, de beste Dharma die we kunnen volgen? Welke Asram is voor deze Dharma het meest geschikt? Hoeveel Asrams zijn er totaal?
A. Er zijn vier Asrams; als je ze kent, kun je zelf uitmaken in welke fase je verkeert en welke de daarbij behorende Asram is, door je eigen verworvenheden, vorderingen en bekwaamheden aan een onderzoek te onderwerpen. De vier Asrams zijn Brahmacharya, Grihastha, Vanaprastha en Sannyasa.

 V. Verschillende mensen geven verschillende verklaringen aan het woord Brahmacharya en de daarbij behorende fase. Ik zou gaarne de werkelijke betekenis van deze fase van U vernemen.

A. Goed. Er wordt beweerd dat een ieder die geen Grihastha geworden is, Brahmacharya genoemd mag worden. Dit is helemaal niet juist. Slechts zij, die hun geest afhouden van de bedrieglijkheden van deze wereld, die met hun gedachten voortdurend bij God vertoeven, die zich niet bezighouden met lichtzinnige of louter op vermaak gerichte activiteiten, die streven naar juist handelen, die niet uit hun evenwicht raken door vreugde of verdriet, die hun geest, intelligentie en zelfbewustzijn onder controle hebben door onophoudelijke contemplatie op de Brahmatatva. Slechts zij verdienen de naam Brahmacharya

V. Wat betekent Grihastha precies?
A. Getrouwd zijn en met vrouw en kinderen een gezin vormen is nog geen Grihastha Asrama zoals de meeste mensen denken. Zonder de plichten te verzaken die samenhangen met iemands kaste en status, zal de persoon iedereen met dezelfde achting moeten behandelen, zowel bloedverwanten als anderen. Hij moet zich bewust zijn van de rechten en plichten van jong en oud. Hij moet medeleven betonen en hulpvaardigheid. Hij moet met liefdevolle vriendelijkheid allen die van hem afhankelijk zijn behandelen. Hij moet wijzer worden bij iedere nieuwe ervaring. Hij moet zich op de hoogte stellen van de Sastra's, Dharma onderhouden en Adharma vermijden. Hij  moet met gevoel voor verantwoordelijkheid voor zijn vrouw en kinderen zorgen en hen beschermen. Hij moet de acht vormen van egoïsme uitroeien, n.l. de trots ten aanzien van familie, rijkdom, karakter, persoonlijke (lichamelijke) schoonheid, jeugd, geleerdheid, geboorteplaats en zelfs ten aanzien van bereikte resultaten door sober en gedisciplineerd leven. Zich bewust zijn van de vier doelen: Dharma, Artha, Kama en Moksha, zonder trots op materieel bezit, zelfs al zou hij er in ruime mate over beschikken. Hij zelf moet het vertrouwen van zijn vrouw verdienen en wederzijds een vrouw hebben, die zijn vertrouwen waard is, zodat ze elkaar begrijpen en het volle vertrouwen in elkaar hebben. Aan deze eigenschappen herkent men de Grihastha.

V. En wat houdt Vanaprastha in?
A. In dat stadium beseft de mens dat alle dualiteit vals is en zonder grond. Hij geeft alle verlangens op; verbreekt alle bindingen met de wereld. Hij heeft een afkeer van vertoeven op drukke plaatsen. Hij verlangt vurig naar het uiteindelijk succes door Mantra japa en hij leidt daarom een sober leven, eet ongekookt voedsel, merendeels vruchten en groenten met mate. Hij zoekt het gezelschap van wijzen en Maharishi's; luistert naar hun onderricht en gaat onwankelbaar voort op het pad van Godrealisatie. De Vanaprastha heeft toestemming nodig van zijn vrouw als hij in eenzaamheid verder wil gaan met zijn Sadhana en ook moet hij voldoende voorzorgsmaatregelen treffen met betrekking tot het onderhoud van zijn kinderen. Als evenwel zijn vrouw hem wenst te vergezellen, moet hij haar meenemen op zijn spirituele reis. Ze moeten dan voortaan als broer en zus leven en niet als man en vrouw. Als deze nieuwe relatie bestendigd wordt, kan het leven thuis zelf worden getransformeerd in Vanaprastha. Anderzijds, als dezelfde levenswijze van voorheen wordt voortgezet, zal het leven in het woud niet leiden tot Vanaprastha. De Vanaprastha moet niet in de omgeving van getrouwde mensen blijven wonen. Hij moet de geboden in acht nemen die voor ieder seizoen van het jaar zijn voorgeschreven. Hij moet regen, zon en kou trotseren gedurende de seizoenen. Hij moet waakzaam blijven om niet door wereldse geneugten te worden aangetrokken tengevolge van onstandvastigheid van de geest. Hij moet slechts in de contemplatie op God en op Zijn Glorie vreugde vinden.

V. Wat betekent Sannyasa?
A. Sannyasa staat boven alle neigingen van sensueel genot of vreugde ontleend aan welk object dan ook en gaat ze alle te boven. Voor de Sannyasi is de contemplatie over God het allerbelangrijkste in zijn leven, een essentiële noodzakelijkheid altijd en overal en onlosmakelijk met het pure bestaan zelf verbonden. Alleen deze contemplatie verschaft hem vreugde. Hij weet dat rijkdom en bloedverwantschap, genegenheid en gehechtheid slechts tijdelijk zijn en tenslotte zullen afnemen en verdwijnen. Hij gooit de uiterlijke tekenen van zelfs kaste-status en samskara's (indrukken en/of neigingen) als Upanayanam (traditionele ceremoniële rituelen) overboord. Hij draagt het okerkleurige kleed van de bedelmonnik. Hij woont niet in drukbevolkte gebieden. Hij leeft van het beetje voedsel dat hij krijgt; hij is niet verstoord, als hij ergens geen voedsel krijgt. Hij eet niet tweemaal op dezelfde plaats en slaapt niet twee achtereenvolgende dagen op dezelfde plaats. Hij tracht zelfs de verleiding te weerstaan om te slapen en te eten. Hij trekt zich weinig aan van de wisselvalligheden van de seizoenen; hij is immer vol vreugde en geluk in de nabijheid van de Heer die hij bij zijn Dhyana (meditatie) aanroept.

V. Tegenwoordig zijn er velen die in het oker-kleurige kleed rondlopen en doorgaan voor Sannyasi. Leven ze allen volgens de discipline die U net noemde?
A. Natuurlijk zijn er genoeg Sannyasi's die inderdaad volgens deze regels leven. Maar het zijn lang niet allemaal.

V. Er zijn velen die hoewel ze Sannyasi zijn Asrams stichten en zichzelf bezighouden met wereldse zaken en aards bezit en die alles ervoor over hebben om wereldse pracht en praal en macht te verwerven. Wat kunt U over hen zeggen?
A. Voor echte Sannyasa en voor het afstand nemen van alle mentale onrust, vormen instituten als de door jou genoemde Asrams een groot handicap. Voor degenen die alle doelgericht handelen moeten opgeven, is het instandhouden en tot bloei brengen van de Asram een obstakel op het pad. Ik hoef je niet te vertellen hoe zulke Sannyasi's genoemd worden. Ik kan alleen maar zeggen dat ze de naam Sannyasi niet verdienen.

V. Swami, in welk opzicht kan de groei van de Asrams, die mensen als wij helpen de wegen tot bevrijding te leren kennen, een handicap zijn? En hoe kunnen Asrams zonder geld gerund worden? Is het verkeerd vrijwillig aangeboden hulp te accepteren?
A. Mijn beste vriend! Het is diefstal als het slot gebroken is en kostbaarheden zijn meegenomen, of als ze zijn weggehaald door een opening die in de muur gemaakt is. Het is diefstal, als iemand je op klaarlichte dag door zoete woordjes overhaalt hem met je kostbaarheden te laten gaan. Als een Sannyasi zijn blik op rijkdom vestigt, zal dit, wat ook zijn motief moge zijn, schadelijk zijn voor zijn spirituele vooruitgang. Hij moet al deze taken aan een betrouwbare devoot overdragen en verder zelf een niet belanghebbende getuige zijn. Zijn taak is om mensen die op zoek zijn naar Asraya (bijstand) te verzekeren van spirituele hulp en niet om de Asram vooruit te helpen en tot bloei te brengen. De vlammen van het verlangen de Asram te laten bloeien zullen overgaan in het vreugdevuur van zichzelf zoekend egoïsme en alle prijzenswaardige eigenschappen van de Sannyasi verbranden, in het bijzonder zijn Atmananda (vrede en vreugde). Het vuur zal niet alleen de Sannyasi verteren maar ook allen die afhankelijk zijn van zijn leiding. Het gevoel van "Ik" en "Mijn" is een sterk destructie veroorzakende vonk. De mensen moeten een Guru (geestelijk leraar) zoeken die hier vrij van is. Maar als de Asram nummer één wordt, zal de zogenaamde "Guru" zichzelf aan de mensen moeten binden! Het zou anders moeten zijn. Hij moet niet afhankelijk zijn van de wereld; hij behoort volkomen vrij te zijn. Dat is het kenmerk van de Sannyasi.

 

 

zie ook: 
Bhagavad Gîtâ 4-13,
Srîmad Bhâgavatam, C. 7, h. 11
Krishna en de Zingende Filosoof  4.13
 

 

Inhoudsopgave   
Woordenlijst Prasnottara