'Sai Baba geeft antwoord op diverse vragen 
die U bezig houden'

 

 

 

 

Hoofdstuk 1: Het Lichaam en de Indriya's
(zinnen/zintuigen)

[dit hoofdstuk in het Engels]

 

 

Bloemen van de Kadamba-boom'
een boomsoort met geurige oranje bloemen 
(nauclea cadamba). [
SB, 10:16-6]

 

 

V. Waarom zegt men dat dit menselijk lichaam is samengesteld uit de Vijf Elementen, de Pancha Mahabhutaís?
A. Omdat het een product is van de Vijf Elementen.

V. Wat zijn de Vijf Elementen precies?
A. Akasha, Vayu, Agni, Jalam en Prithvi, die we kennen als ether, lucht, vuur, water en aarde.

V. Waar komen ze vandaan?
A. Ieder volgend element komt uit het voorgaande voort.

V. Wat is de oorzaak van het eerste en dus van alle vijf?
A. Brahman, de Onveranderlijke, de Bron.

V. In welke relatie staan deze Vijf Elementen tot het menselijk lichaam?
A. Uit Brahman kwamen Yatna en Mahat (wilsbesluit/intentie en Kosmische Intelligentie), uit deze werd Akasha geboren; uit Akasha Vayu; uit Vayu Agni; uit Agni Jalam; uit Jalam Prithvi. Het menselijk lichaam is het resultaat van de combinatie en onderlinge werking van deze vijf.

V. In welke vorm bestaan deze elementen in het lichaam?
A. Ieder element is op zijn beurt overgegaan in een vijfvoudige vorm en is constituerend (vormend) deel geworden van het lichaam ( of zijn plaats ingenomen in het lichaam).

V. Waarin is het eerste element ether (Akasha) overgegaan?
A. In het weten, de waarnemer (Jnata), denkende geest (Manas), hoger bewustzijn (Buddhi), ik-bewustzijn (Ahamkaram) , en de geestelijke eigenschappen Panchakaram.

V. We spreken over ìin het lichaamî, hoe moet dit gezien worden?
A. Dat zijn de inwendige organen. We kennen ze als innerlijke zintuigen.

V. Wat zijn de vijf vormen van het volgende element Vayu (lucht)?
A. Adem (Prana), zelf (Apana), levenskracht (Vyana), omhooggerichte levensdrang (Udana) en gelijkheid (Samana).

V. En hoe worden ze in het lichaam genoemd?
A. De Pancha Pranaís, de vijf vitale levensstromen.

V. En waar gaat het element vuur (Agni) in over?
A. Uit dat element werden de zintuigen gevormd: het oor, de huid, het oog, de tong, de neus.

V. Hoe worden ze als groep gemarkeerd?
A. Jnanindryaís, de organen van perceptie.

V. Vertelt U mij, wat zijn de Jalapanchakaís, de vijf die uit het waterelement werden gevormd?
A. Sabda (geluid), Sparsa (gevoel), Rupa (vorm), Rasa (smaak), Gandha (reuk).

V. Hebben die ook een speciale naam?
A. Ze zijn bekend als Pancha Tanmatraís, de vijf ijle elementen.

V. Van de vijf blijft tenslotte het element aarde (prithvi) over. Hoe manifesteert dat zich in het lichaam?
A. Als het stemorgaan, armen, benen, organen van voortplanting en van uitscheiding.

V. En ze worden genoemd?
A. Karmindriyaís, de organen van handeling.

V. In tegenstelling tot de opvatting dat het menselijk lichaam op deze manier door de elementen is samengesteld tot één grote eenheid, stellen de Vedantisten dat er sprake is van meerdere kleine eenheden. Is dat zo?
A. Het zijn niet ìmeerdereî, maar drie. Sommigen spreken van vier.

V. Welke zijn die? Hoe worden ze genoemd? De derde en de vierde?
A. Sthula Deha (het grofstoffelijke lichaam), Sukshma Deha (het fijnstoffelijke astrale lichaam) en Karana Deha (het oorzakelijke causale lichaam). Sommigen beweren dat er ook nog een vierde is: Maha Karana Deha (het supercausale lichaam).

V. Wat verstaat men onder Sthula Deha, het grofstoffelijke lichaam?
A. Dat is het lichaam dat is opgebouwd uit de 25 basis-elementen die ik eerder noemde.

V. Wat is dan het fijnstoffelijke lichaam (Sukshma Deha)?
A. De vijf Jnanendriyaís, de vijf Tan-Matraís, de vijf Pranaís, de Manas en de Buddhi. Deze 17 categorieën vormen het fijnstoffelijke/astrale lichaam.

V. Heeft Sukshma Deha ook nog een andere naam?
A. Ja, het wordt ook genoemd Taijasa.

V. Onderscheidt het zich als een bepaalde bewustzijnstoestand (Avastha) waar het mee correspondeert?
A. Ja, de droomtoestand.

V. Wilt U zeggen dat het grofstoffelijke lichaam (Sthula Deha) niet met een bepaalde bewustzijnstoestand correspondeert?
A. Natuurlijk, ook dit lichaam heeft zijn bijbehorende toestand, namelijk de waaktoestand, de Jagrat.

V. Wat is het oorzakelijke (causale) lichaam, Karana Deha?
A. Daar is het bewustzijn (Chittam) verbonden met de Kenner, het Ken-principe, de Jnata.

V. Wat is de naam?
A. Bewustzijn (Prajna).

V. En de toestand/staat hiervan?
A. De toestand van Sushupti, diepe slaap.

V. Wilt U me ook vertellen wat wordt bedoeld met het Super-Causale lichaam, het vierde?
A. Het Zuiver Bewustzijn onvermengd met enig grondprincipe de Tatwaís of basisprincipes, de Eeuwige Getuige, de Zelf-Verlichtende. Deze wordt genoemd de Maha Karana Deha.

V. Heeft het een naam evenals de overige?
A. Het wordt het begin der schepping genoemd, Hiranyagarbha.

V. En de toestand waarmee het correspondeert?
A. Het is toestandloos, het transcendeert alle bewustzijnstoestanden, het gaat alle bewustzijnstoestanden te boven en wordt daarom genoemd Akshara Purusha.

V. Om op het grofstoffelijke lichaam terug te komen. Welke zijn de specifieke elementen die bij de Vijf Elementen horen die tezamen dit lichaam hebben gevormd?
A. Van het element Aarde (Prithvi)  zijn dit: beenderen, huid, vlees, aderen en haar.

V. Van het element Water (Jalam)?
A. Bloed, urine, speeksel, slijm, hersenen.

V. Van het element Vuur (Agni)?
A. Honger, dorst, slaap, inertie (traagheid), vriendschap.

V. Het element Vayu (lucht) produceert?
A. Activiteit, beweging, snelheid, schaamte, vrees.

V. Evenzo zal het element Akasha (ether)  in het lichaam bepaalde stemmingen veroorzaken?
A. Ja, begeerte, woede, hebzucht, trots en afgunst.

V. De mens heeft vele slechte gewoonten of kent veel ontberingen, nietwaar? Heeft de wijze waarop hij is samengesteld hier iets mee te maken?
A. Je schijnt enige twijfels te hebben. De oorzaak van alle worsteling en pijn van de mens ligt in deze groep van grove eigenschappen. De ontberingen/negatieve eigenschappen zijn niet zo talrijk als het schijnt. Ze kunnen in vier typen worden onderscheiden, Vasanaís genaamd.

V. Welke zijn deze vier Vasana's?
A. Ze betreffen het lichaam, de geest, rijkdom en geslacht. Er zijn er nog meer, maar alle zijn uiteindelijk terug te voeren op deze vier.

V. De mens stapt in zijn trots blindelings door dit leven. Is het egoïsme dat hem hiertoe aanzet? Zou je egoïsme naar soorten kunnen onderscheiden?
A. Er zijn vier typen: trots met betrekking tot afkomst, trots op rijkdom, trots op jeugd en trots op kennis. Alle andere vormen zijn afleidingen hiervan.

 

 

 

Inhoudsopgave   
Woordenlijst Prasnottara